donderdag, februari 23, 2006

14. Noord Argentinië (deel 2) en Noord Chili



Was het eerste deel van de route 40 (vanaf provincie Mendoza) grotendeels eentonig en droog. Vanaf de provincie Salta begon er geleidelijk meer afwisseling te komen in het landschap en het weer. En dat reed een stuk plezieriger. Zeker als ook de wegen weer fatsoenlijk zijn geasfalteerd, want oh... wat heeft de Peugeot het te verduren gehad op de onverharde wegen. We moesten zelfs nog naar een garage omdat we dachten dat een kei dwars door de uitlaat was gestuiterd. De schade viel achteraf gelukkig mee (7,50 euro voor een ochtendje werk). Het was een door een grote steen ingedeukte beschermplaat voor het motorblok die zorgde voor een oorverdovend kabaal.

We kregen, nadat we al 7 dagen onderweg waren in de auto, van het autoverhuurbedrijf per mail door dat de formulieren voor het meenemen van de auto naar Chili waren afgekeurd door de notaris. Dit hield in dat we de auto niet in Santiago de Chili maar in Argentinië moesten achterlaten (ja, er komt heel wat formaliteiten en papierwerk aan te pas voordat je de grens mag passeren). We waren blij dat er eindelijk duidelijkheid was over de auto, want we vonden dat we al wat doelloos rond reden. We zaten namelijk al vlakbij Jujuy, waar het bedrijf de papieren naar toe zou sturen en waar wij deze op zouden pikken.

We hadden op een gegeven moment het gevoel dat de auto voor ons een blok aan het been was en wilden deze zo snel mogelijk kwijt. Maar voordat we de auto inleverden in Salta reden we nog door de Quebrada de Cafayate, Valles Calchaquíes en Parque Nacional Los Cardones, waarbij we het idee kregen terug te keren naar de fietsperiode in Utah. Prachtige rode rotsformaties en mooie diepe canyons met mooie namen als ‘Garganta del Diablo’ (de strot van de duivel), ‘Los Castillos’ (de kastelen) en ‘El Anfiteatro’ (het amfitheater). Het schijnen de drie mooiste wegen van Noord Argentinië te zijn en dat kunnen we zeker onderstrepen.

De temperaturen in Salta waren inmiddels gezakt naar aanvaardbare temperaturen van rond de 27 à 30 graden en elke avond waaide er wel een onweersbui over. Het regenseizoen, ook wel genoemd de Boliviaanse winter, was aangebroken in dit deel van het land. We hebben zelfs een wolkbreuk meegemaakt die 56 mm water in 20 minuten loosde. Wij vonden het een welkome afwisseling en kregen mede daardoor weer een ontzettende drang om op onze fietsen te zitten in dit prachtige landschap.

We vieren Zwaantje d’r verjaardag nog net in Argentinië. Dit doen we in de stad Salta met uiteraard een etentje en ondanks de darmproblemen mocht een flesje wijn niet ontbreken. Eind van de middag kreeg ze nog het mooiste cadeau wat ze die dag maar kon wensen. Haar familie had een skype conferentie geregeld, zodat ze een groot deel van de familie tegelijk aan de lijn had.

Ondanks onze fietsdrang besloten we toch vanaf Salta de bus te nemen naar Chili’s San Pedro de Atacama. We hadden namelijk nog steeds de darmhuishouding niet in orde en door de hoogte van de Paso de Jama (bijna 5.000m) zouden we zeker problemen krijgen tijdens de beklimming. Daarnaast waren, door de vele regenval van de afgelopen dagen, alle wegen naar Salta afgesloten in verband met weggespoelde wegdelen, bruggen die door de kracht van het water van de pijlers waren verschoven en ondergelopen wegen waarbij zelfs 4x4 aangedreven auto’s niet doorheen konden. Ook de pas naar Chili was afgesloten door sneeuwval!

Tijdens het wachten op de bus, vermaken wij ons prima in Salta, een stad met nog veel oude, maar goed bewaarde koloniale architectuur. We skypen, mailen en lezen veel. Elke ochtend lekker even De Telegraaf en het Dagblad van het Noorden doornemen vanuit je bed (er was zelfs een internetaansluiting op de hotelkamer). Zo kunnen we toch nog iets van de Olympische Winterspelen volgen, want ook al heeft Argentinië wel 8 sportzenders, de Spelen zie je nergens. Is ook niet vreemd, want wie gaat er nu met deze temperaturen een schaatswedstrijd bekijken. Nee, hier is het een en al voetbal. We zouden zelfs de Nederlandse competitie kunnen volgen, zagen tijdens het zappen zelfs Ajax- Heerenveen voorbij komen.
Verder pakken we veel terrasjes in de stad aan de Plaza 9 de Julio, de plek waar je moet zijn om de wereld aan je voorbij te zien lopen.

Donderdagochtend was het dan zover. De avond ervoor om acht uur ’s avonds was er door de Chileense autoriteiten groen licht gegeven. De pas was sneeuwvrij gemaakt. We stonden vroeg op, om als eerste bij de bus te zijn, zodat we zeker wisten dat de fietsen mee konden. We wilden namelijk niet weer zoals in Vuurland naast de pot pissen. Om half zeven in de ochtend waren we bijna de eersten, de bus zou om zeven uur vertrekken. Als eerste hadden we de fietsen en tassen in de bus. Mooi dachten we.... we lopen nog wat rond, kopen wat extra water voor de lange rit van 700 km (11 uur) en stapten in...... Althans we deden een poging, maar werden tegengehouden door de eigenaar van de busorganisatie. Hij gaf aan ons tweeën omgeboekt te hebben naar een andere bus en zodoende moesten we al ons bagage weer uitladen en wachten op bus nummer 3. We konden hoog en laag springen, maar kregen niet voor elkaar om met bus nummer 1 of zelfs met nummer 2 mee te gaan. Bus 1 en 2 reden weg, half gevuld met passagiers en met een halflege bagageruim. We begrepen er niks van.

Een uur later kwam bus nummer 3. We zagen de buschauffeurs al tegen elkaar hun hoofden schudden, toen ze ons zagen, en we hadden weinig hoop dat het dit keer wel zou lukken. We moesten wachten totdat alle passagiers hun bagage in de bus hadden. Mooi niet, dachten we, want we zagen ook een band compleet met drumstel, synthesizer en andere muziekinstrumenten staan. Olaf probeert de bagageman te pushen, want we hadden hem bij het inladen van de 1e bus een vette fooi gegeven, Voordat de band hun trommels erin schoven, gaf hij ons eindelijk toestemming om de spullen in te laden, pfff.

Het gestress, smeergeld en de zweetdruppels waren de moeite waard! Wat een onwijs mooie monsterrit van 550 km over het Andesgebergte naar Chili. Vooral het deel in Argentinië. We klommen over –tig haarspeldbochten de hoogte in. We reden langs het gebergte met de zeven kleuren, langs zoutmeren gevuld met water (dit vanwege de vele regen) en reden vanaf 4.400m hoogte langs dikke pakken sneeuw en vulkanen naar de pas van circa 5.000 meter. Zeer bijzonder om deze hoogte eens mee te maken. We werden een beetje licht in het hoofd, maar voelden ons verder niet ziek. Een aantal passagiers waren zo ziek, dat ze maar net het toilet konden halen om hun maag te legen.

San Pedro de Atacama ligt in de Atacama woestijn op een hoogte van bijna 2.500m en dat was te merken aan de fietstocht die we maakten naar de beroemde Maanvallei. Ondanks de goede conditie moesten we regelmatig even stoppen om op adem te komen. We konden ons eindelijk voorstellen hoe de bergbeklimmers zich voelen en dat acclimatiseren toch wel heel erg belangrijk is. Het vele stoppen was geen straf, we genoten volop van dit wel hele bijzondere grillige met zout bedekte landschap. Het leek alsof we in de winter aan het fietsen waren, maar dan met een graadje of 32.

Wegens de woestijndroogte is het water in San Pedro op rantsoen. Het kwam regelmatig voor dat bij het tanden poetsen of douchen er geen druppel uit de leiding kwam. We kochten voor het eerst op onze reis drinkwater, omdat het kraanwater hiervoor niet geschikt was. De dagen in San Pedro vulden we met uitstapjes naar mooie bezienswaardigheden zoals de El Tatio geisers. Een trip die om 4.00 ’s ochtends begon en waar we met een autobusje in een aantal uren naar een hoogte van 4.350 meter werden gebracht. Ook hier zagen we weer toeristen pips kijken en die hun ontbijt weg brachten tussen de bosjes. Ons bleef het gelukkig weer bespaard. Tijdens de ochtendschemering komen de geisers (de hoogstgelegen van de wereld) tot leven en zien we in wat voor prachtige omgeving we ons bevinden.

De geisers zijn 5 km verwijderd van de Boliviaanse grens. Het land wat we voor 4 dagen in onze planning hadden meegenomen. Maar helaas..... we moeten Bolivia laten varen, omdat het programma van de tocht naar Salar de Uyuni geheel is omgegooid. Er is zoveel water gevallen dat men zelfs met een 4x4 niet over dit zoutmeer kon rijden en zodoende Hotel del Salar ook niet bereikbaar was. Een overnachting in dit hotel, wat geheel uit zout bestaat, zou zeer bijzonder geweest zijn. We bewaren dit deel van de wereld dan ook maar voor een volgende reis.

San Pedro is het duurste dorp van geheel Chili. Het is een smerig dorp wat moet leven van backpackers en andere rijke toeristen. De prijs kwaliteit verhouding is hier heel ver te zoeken. Geen wonder dat de inwoners steen en been klagen over de half gevulde hostels en restaurants. Hopelijk zijn de Chilenen zo slim om tijdig een forse prijsdaling door te voeren, want er is hier in de omgeving zoveel moois te zien. We brengen de laatste dag nog een bliksembezoek aan drie zoutmeren. Een hele aparte ervaring om hier in te zwemmen. De meren bevatten 7x zoveel zout als de zee en je drijft als het ware op het water, verzuipen kan hier echt niet.

De laatste 700 km naar de badplaats Arica, de noordelijkste stad van Chili en ons einddoel van Zuid Amerika, waagden we nog één keer met de bus. En we moeten zeggen.... een applaus voor de Chileense busmaatschappijen. Geen enkel probleem, nou ja.... één kleintje dan: bij toeval hoorden we dat onze bus niet ’s avonds laat vertrok maar ’s ochtends vroeg. Door de extreme regenval waren er zoveel wegwerkzaamheden, dat ’s nachts nog steeds de wegen waren afgesloten. En zo hadden we het geluk ook nog met daglicht wat te zien van het noordelijkste deel van Chili. Achteraf had het niet zoveel uitgemaakt op welk tijdstip we reden, omdat we 10 uur door een oersaaie donkerbruin woestijnlandschap reden, wat absoluut niet uitnodigde om er doorheen te fietsen.

We verlaten Zuid-Amerika met gemengde gevoelens, maar zijn blij met dit zuidelijk deel van de wereld kennis gemaakt te hebben.

Wat we zeker NIET zullen missen:
- het enorme contrast tussen arm en rijk. Met name de kleine kinderen die de restaurants en terrassen bij langs lopen om van alles te verkopen of gewoon zitten te bedelen. Waarbij je afvraagt, moeten ze niet naar school? of horen ze al niet in bed te liggen?;
- de taalbarrière. Met name social talker Olaf had soms nogal wat problemen. Hij voelde zich op sommige momenten erg geïsoleerd. Af en toe was de nood zo hoog, dat hij de terrassen afliep op zoek naar blonde koppen om te vragen of hij/zij uit Europa kwam. Het maakte voor hem niet uit, uit welk land de persoon kwam als hij/zij maar Duits of Engels kon en of hij naast de persoon mocht plaatsnemen voor een praatje;
- de extreme weersomstandigheden: de ondragelijke hitte van Noord Argentinië, de altijd aanwezige gierende wind van Patagonië, waar tegen in fietsen onmogelijk is en de enorme regen- en sneeuwval in het noorden van de beide landen met desastreuze gevolgen voor de infrastructuur;
- de irritante politiecontroles op de meest vreemde plaatsen, waarbij corruptie nog steeds aan de orde van de dag is;
- de norse en ontevreden uitziende Chilenen (uitzonderingen daar gelaten);
- de vreselijke vieze en slecht uitziende straat- en/of zwerfhonden, de meegenomen dazzer kwam soms goed van pas;
- het weggooien van wc papier in een emmertje in plaats van in de pot, we konden er maar niet aan wennen.

Wat we zeker zullen missen:
- de gastvrije en bijzonder vriendelijke Argentijnen;
- de traditionele gerechten als empanadas (met vlees gevulde deeglapjes), humitas (in maïsbladeren gevulde gestoofde maïs met kaas) en natuurlijk de dikke tortes en de Argentijnse steaks;
- de Nationale Parken van het mooie groene Patagonië;
- de zeer goedkope Argentijnse peso, waardoor we toch volgens Argentijnse begrippen zeer lux konden leven;
- de heerlijke wijnen. Dit is gelukkig maar tijdelijk, want ze zijn ook volop in Nederland verkrijgbaar;
- de Zuid Amerikaanse mentaliteit. Gebeurt het vandaag niet dan misschien wel morgen of overmorgen of nog later. Het woord ‘haast‘ of ‘stress’ kennen ze hier niet. Hier zouden wij Nederanders wel wat van mogen overnemen.

We zien uit naar normale temperaturen en maken ons op voor de volgende fietsetappe Paaseiland en Tahiti, waar we, volgens de reisboeken, het ‘regenseizoen’ zullen aantreffen.

Hasta luego!

zondag, februari 12, 2006

Photo Link Best of South America Part 1

13. Noord Argentinië (deel 1)



Het was weer even wat onwennig, na 4 weken de fiets amper te hebben aangeraakt, maar het voelde weer goed. We fietsten zo snel we kunnen terug naar het land van Maxima. Ons doel voor de komende weken: Noord Argentinië, het land van de zon en de goede wijn, ofwel de wijnstreek van Argentinië waar zo’n 75% van de beroemde Argentijnse wijnen worden geteeld.

We volgen route 40 naar het noorden. Halverwege zetten we de tent ergens aan de kant van de weg uit het zicht tussen schapen- en geitenkeutels, paardenshit en koeienvlaaien. Met stokjes hebben we de uitwerpselen aan de kant geschoven, zodat onze tent drolvrij kon staan. Voordat we de tent hadden staan, zagen we zo’n 100 meter verderop een rookpluim en beseften ons dat er in deze onbewoonde wereld toch nog wel eens mensen konden wonen. We gingen op onderzoek uit en troffen inderdaad een ‘huisje’ aan, gemaakt van bij elkaar geraapte golfplaten en andere materialen wat voorhanden was. Een boerenfamilie die in geen tijden een tandarts had gezien, vond het geen probleem dat wij in hun ‘woeste voortuin’ de tent gingen opzetten.

We vervolgden de prachtige route 40 en genoten volop van het zonnetje, de bloeiende apenbomen, de mooie vergezichten met links van ons de besneeuwde pieken van de Andes.
Na Las Lajas veranderde het landschap van het ene op het andere moment. Zo fietsten we in de groene, waterrijke natuur en zo fietsten we in de gortdroge woestijn vlak achter de Andes de zogenaamde cordillera.
’s Middags tegen drieën gaf Olaf’s fietsklokje 40 graden aan. Er is in deze hoge semi woestijn geen enkel schaduw en water te vinden. De riviertjes zijn kurkdroog en met de 7 liter water die we bij ons hadden, begonnen we al een beetje benauwd te worden of we het volgende dorp wel konden redden. We werden steeds lomer en hadden het gevoel de pedalen niet meer rond te krijgen. Om de 2 km stopten we, even wat drinken, diep ademhalen en weer een paar kilometer. Het schoot niet op en de laatste 20 km lukten gewoon niet meer en we hadden met z’n beidjes nog maar amper een liter water over om de grote dorst te lessen. Terwijl Olaf de duim opstak voor een lift, probeerde Zwanet zich zo klein mogelijk te maken, zodat ze net in de schaduw van een vangrail kon zitten om bij te komen. We zweten niet eens meer, de wind zorgde ervoor dat het zweet al verdampt was voordat het uit de poriën kon komen.
De afgelopen uren konden we de passerende auto’s op twee handen tellen en hadden daarom weinig hoop op een lift. Maar aan het einde van de middag stopte er eindelijk een kleine vrachtauto. We konden mee, mits we achterin de laadbak wilden want voorin waren de beide stoelen al bezet.

We zetelden ons op pakken spaghetti, macaroni en maté (de thee die in Argentinië op een speciale manier wordt gedronken uit een potje, waarbij de thee middels een soort metalen rietje, met aan het uiteinde een zeefje, naar binnen wordt gezogen en erg bitter van smaak is). Met een touwtje werd de laaddeur zo vastgeknoopt dat hij tijdens de rit open kon blijven voor wat frisse lucht en zo konden we ook nog wat zien van de uitgestrekte en zeer onaantrekkelijke woestijn. Zo’n 6 km voor Chos Malal stopte de chauffeur, we konden niet mee tot aan het dorp om onduidelijke redenen (zijn Engels was net zo slecht als ons Spaans). Vlak voor het dorp werd ons duidelijk, waarom we niet langer konden meeliften. Er was een controlepost van de politie, die zie je overigens op de meest vreemde plekken in dit land, en we denken dat de chauffeur geen zin had in problemen met deze mannen, vanwege twee uitgedroogde en vermoeide kaaskoppen achter in de laadbak.

We dubben weer wat af. Hoe moeten we verder met deze hitte in de woestijn zonder water en schaduw. Alhoewel we genoeg flessen water onderweg in de berm tegenkwamen, maar dat had een andere betekenis. We komen langs de weg –tig kappelletjes tegen met Maria-beeldjes, niet alleen omdat er iemand verongelukt is maar in de meeste gevallen is het een eerbetoon aan Difunta Correa. Een vrouw die in 1840 tijdens de burgeroorlog is gestorven door uitputting, verhongering en uitdroging. Toen zij levenloos werd gevonden had zij haar kind nog steeds al zuigend aan haar borst. Zij wordt geëerd door een fles gevuld met water bij een kapelletje neer te leggen om haar eeuwige dorst te lessen. Maar om dit water nu te drinken....... we waagden het er niet op.

Ook de afstanden tussen de bewoonde wereld zijn te groot om in één dag te fietsen. Om –tig liter water mee te nemen, heel vroeg weg te gaan (voor de grote hitte aan, vanaf 9.00 uur is het al 30 graden) en halverwege te kamperen in de woestijn zonder schaduw was voor ons geen goede optie. Overigens hadden we in eerste instantie voor onze fietstrip alleen landen of jaargetijden uitgekozen waar het fietsen overal qua temperatuur dragelijk zou zijn. Door de plannen eind vorig jaar te wijzigen en niet alleen in Chili te fietsen, maar ook te willen reizen in Argentinië waren we niet voorbereid op deze grote hitte. We besloten liftend verder te gaan naar de bewoonde wereld van San Rafael.

Achteraf geen slechte keuze. Bij gebrek aan een busverbinding liepen we in Chos Malal de supermarkten af om te informeren wanneer de vrachtwagens naar de grote stad gaan om hun voorraden aan te vullen.
We vonden er één maar moesten nog wel even twee dagen wachten, dat hadden wij er wel voor over. In de tussentijd pasten we ons snel aan de Argentijnse gewoonten, tussen 13.00 en 18.00 uur siësta (en dan ook echt niks doen, zelfs de straat/zwerfhonden zie je niet eens lopen en daar hebben ze er hier toch wel erg veel van) en ’s avonds na tienen pas dineren (de meeste restaurants gaan tegen tienen pas open).

Met Fabián (de eigenaar van de supermarkt) en Rafa reden we richting de stad Mendoza, waar zij een bestelling groentes voor hun winkel moesten halen. Even 750 km heen en 750 km terug. In Nederland zou je zo’n iemand voor gek verklaren, maar hier zijn zulke afstanden de normaalste zaak van de wereld. En deze gasten doen deze rit ook nog eens 1 of 2x per week. Ze koken zelfs hun maté op een gasfles tijdens de hobbelende rit voor in de rammelbak met haar vele mankementen (de kilometerteller deed het o.a. niet eens). Over een grotendeels superslecht wegdek, hobbelden we bijna 12 uur lang met deze fantastische Argentijnen mee tot aan het 550 km verderop gelegen San Rafael. We vervelen ons geen moment en kregen de beste Spaanse les sinds we onze eerste stap op Zuid Amerikaanse bodem hebben gezet. We kwamen handen en voeten te kort om ons duidelijk te maken, maar met het imiteren van geluiden kwamen we ook al een heel eind. Het is alsof we het spelletje Hints speelden, maar we begrepen elkaar uitstekend. Onze lachspieren hadden we in 12 uur tijd nog nooit zo vaak gebruikt. En de beide heren... die hadden volgens ons de rit van hun leven.

Omdat we niets hadden gereserveerd voor een overnachting, belde Fabián onderweg een paar adresjes af die in de reisbijbel Lonely Planet stonden. Maar zoals altijd, zijn in het hoogseizoen dit soort adresjes als eerste vol. Tot half 3 in de ochtend, zijn Olaf en Fabián op zoek geweest naar een slaapplek, want we mochten van Fabián absoluut niet achter in de laadbak van de truck pitten. Alhoewel met Olaf had hij geen probleem, maar een dame... nee.... voor Maxima (de heren konden de naam Zwanet maar moeilijk onthouden, dus werd zij voor 12 uur lang maar even Maxima genoemd) moest er toch zeker een slaapplek met toilet geregeld worden. Wat een gentleman en ze sliepen zelf voor in de cabine.

In San Rafael hebben we een bodega (wijngaard) bezocht om ons vochtprobleem in deze droge omgeving een halt toe te roepen. We kregen een privé-rondleiding, omdat we de enige niet Spaanstaligen waren, ideaal! En op de terugweg pikten we op de valreep nog even een olijfoliefabriekje mee. Zo hadden wij, cultuurbarbaren, voor de eerste tijd wel weer genoeg culturele bezienswaardigheden gezien.

We kunnen maar niet wennen aan de hitte. We probeerden een 3-daagse tocht naar El Nihuil, waar Cañon del Atuel (een mini Grand Canyon) te bezichtigen is. Het is een ronde van maar 160 km, waarvan de eerste helft vlak, langs Rio Atuel (genoeg water), veel bomen voor de schaduw en heel veel campings en de andere helft door een droge woestijn zonder groen en water en met veel klimwerk. De eerste dag met bijna 40 km ging prima, een 10 minuten regenbui van de avond ervoor, zorgde ervoor dat de temperatuur iets lager lag. De tweede dag ging het weer mis. De eerste de beste klim van 300 meter, werd Zwanet alweer bevangen door de hitte. Je moet je voorstellen dat ’s nachts de temperaturen niet onder de 28 graden komt. Na 20 km besloten we te keren, fietsen was met deze hitte voor ons gewoonweg onmogelijk. Sporadisch komen we hier nog een aantal fietsers tegen, maar dit zijn over het algemeen de Argentijnen zelf, vaak uit Buenos Aires waar het ’s zomers net zo heet kan zijn, en zijn deze hitte dan ook waarschijnlijk gewend.

We zijn teruggegaan naar San Rafael en maakten een aantal plannen. We vroegen bij Monty’s Travel (het reisbureau waar we uiteindelijk de worldticket hebben aangeschaft) naar de mogelijkheden of we begin februari al konden vliegen naar Paaseiland, zodat we meer tijd in Australië hebben en dan zitten we daar begin herfst met normale temperaturen. Tevens zochten we met Juan (de receptionist van ons hotel) naar een huurauto met airco voor de resterende tijd in Zuid Amerika. Het reisbureau maakte een aantal reserveringen, maar we moesten het zelf verder rechtstreeks afstemmen met Qantas Airways in Santiago. We mailden en belden wat af met Qantas. Ze kunnen dan wel een goede service in de lucht hebben, qua mail en telefoon is het waardeloos. We kregen geen enkel gehoor (kan ook aan de Zuid Amerikaanse mentaliteit liggen of aan de hitte) en hadden er daarom geen vertrouwen meer in dat we binnen twee weken al op Paaseiland konden zijn.

Voor de komende weken hebben we de fietsen aan de wilgen gehangen, immers de fietsen zijn een reismiddel maar niet het doel van onze reis.
We propten de spullen in een Peugeot 206 (’t ken allemaal net) en rieen richting de stad Mendoza die vol met bomen staat. Deze zijn ook hard nodig, want zonder zou het hier een hel zijn. De buitentemperatuur van de auto gaf 44 graden aan. Voor ons een record in de afgelopen drie weken, waar we de temperatuur overdag nog niet onder de 38 graden hebben gezien. We pakten een hostel, maar vertrokken de volgende ochtend vroeg na een slapeloze nacht. De hostel (zonder airco) lag midden aan de uitgaansstraat, en door de hitte en het lawaai (het uitgaansleven start pas vanaf middernacht tot een uur of vijf in de ochtend) hadden we geen oog dicht gedaan, zelfs met oordoppen in. Twee straten verderop vonden we een andere hostel die ons beter aansprak en we brac hten nog een dag door in Mendoza.
We deden eigenlijk niets, we zaten te puffen en te zweten. We liepen door de winkelstraat totdat de winkels om 13.00 uur sloten en onze voeten dik opgezwollen waren van de hitte. We gingen net als de Argentijnen maar een siësta houden en na een gebroken nacht was een middagdutje in een met airco gekoelde kamer een warm welkom. We gingen ’s avonds de stad maar weer in, wat moet je anders. Het was nog steeds heet en middernacht gaf de thermometer nog steeds 33 graden aan.... pffff. We zaten ’s nachts 1.00 uur pas te dineren en het zweet liep van onze voorhoofden en ruggen af. De rode wijn wordt hier zelfs met ijsklonten geserveerd.

We ontvluchtten de hitte van Mendoza met haar wijngaarden, die op 800 meter hoogte ligt en vertrokken naar Puente del Inca, zo’n 180 km verderop maar wat boven de 2.700m ligt, en bekend is om de natuurlijke brug die ontstaan is door vulkanische activiteiten. We kampeerden Spartaans bij een skilift, maar wat een heerlijkheid. We hadden een adembenemend uitzicht op de hoogste berg van het Amerikaans continent Cerro Aconcagua (6.970m) en ’s avonds gewoon weer even een lange broek en vest aan. We genoten ’s nachts van een sterrenhemel midden in het Andesgebergte, die wij lange tijd niet hebben gezien. Er is hier geen enkele lichtvervuiling. We sliepen, zo scheef als wat, maar heerlijk als een prins en prinses. Eindelijk eens een keer weer slapen in een lakenzak (de slaapzak is nog steeds te warm) zonder te zweten ’s nachts. Op de terugweg naar Mendoza passeerden we het stadje Uspallata, bekend om de opnames van de film “Seven years in Tibet” met Brad Pitt (de film is dus nooit opgenomen in Tibet!) en het was weer volop genieten van de natuur. Ohhh.... wat hadden we deze route graag op de fiets willen doen, maar het zij zo. We zitten gewoon in het verkeerde jaargetijde, we moeten ons er gewoon bij neerleggen.

We reisden door naar Villa San Agustína en wilden eigenlijk de tent opzetten op de plaatselijke camping. Maar met nog steeds temperaturen van boven de 40 graden had een appartementje met airco en een eigen douche voor
14 euro toch ons voorkeur. Douchen is voor ons namelijk een dagelijkse traktatie geworden, soms wel 3x per dag onder een ‘koude’ douche die op zijn koudst 33 graden is! Kun je nagaan hoe een glaasjes kraanwater hier smaakt....ehh! Daarnaast hadden we wat problemen met onze darmen. Door de hitte kregen we last van flinke buikloop en om nu met een pleerol onder je arm op een camping naar het toiletgebouw te rennen met als gevolg dat je het net niet haalt, is een kamer met toilet toch wel erg ideaal.

We bezochten de Vallei van de Maan in Parque Provincial Ischigualasto, wat een beetje vergelijkbaar is met Amerika’s Nationale Parken Death Valley, Zion en Bryce Canyon en gingen via de provincies San Juan, La Rioja, Catamarca en Tucuman naar de twee meest noordwestelijke provincies Salta en Jujuy. We reden over diverse passen van boven de 2.000m met mooie vergezichten op de woestijnen, zelfs met bloeiende cactussen, en bergketens.

We verkeerden een aantal dagen in een wat onstabielere lucht, wat ’s avonds voor onweerstoornissen zorgdraagde. Wij vonden dit helemaal niet verkeerd, want de temperatuur zakte overdag eindelijk naar de 33 graden.
We reden door droge en met regenwater gevulde rivieren. Waarbij één rivier zo diep was en met een flinke stroming dat we hulp moesten hebben van een truck om naar de overkant te kunnen komen. Want wachten op een bulldozer, die de weg vrijmaakt van keien en rotsblokken, heeft geen zin in Zuid Amerika, die kan net zo goed een week later komen. Dat de overheid geen bruggen aanlegt, maar ach ..... voor die paar dagen in het jaar dat er regen valt en die paar auto’s die gebruik maken van de weg, is het toch ook zonde om zoveel geld te investeren.

Onderweg deden we nog een tweetal Inca ruïnes aan in Londres (El Shinkal) en Quilmes om te voelen hoe zo’n 400 tot 1.000 jaar geleden de Inca’s hier woonden en leefden. We bezochten het museum van de beroemde kunstenaar en architect Cruz in Amaicha del Valle, waar op dat moment net een popfestival met zo’n 30.000 mensen gaande wa (we kregen spontaan het Rock Werchter gevoel, elke inwoner had zo’n beetje zijn garage omgebouwd tot kroeg/snackbar). We overnachtten zelfs bij de Inca ruïnes in Quilmes in een hotel, wat helemaal met Inca-tekens gedecoreerd en ontworpen is door Cruz. Een paradijsje waar zelfs de bandleden van de meest beroemdste Argentijnse rockformatie Divididos (zeg maar de Rolling Stones van Engeland) zich hadden gesetteld in verband met het popconcert. We ontmoetten hier ook vier grote fans van deze rockformatie die helemaal door het dolle heen waren, omdat zij in hetzelfde hotel sliepen als de Divididos. Ze snapten maar niet dat wij niet naar het gratis festival gingen om deze band te aanschouwen. Maar met deze temperaturen moesten we er niet aan denken om in een stoffig kippenhok te staan met zo’n 30.000 kippetjes.
web stats analysis