zondag, september 11, 2005

5. Canada

Het is altijd spannend om te vliegen, niet vanwege vliegangst, maar meer met onze redenen van: zijn wij op tijd op het vliegveld (geen lekke banden onderweg), krijgen wij geen problemen bij het inchecken of nog erger: komt alle bagage wel aan op de plek van bestemming! De dag voor vertrek hebben we in de B&B in Dublin al even ‘geoefend’ met het pakken van de bagage, zodat we bij de incheckbalie snel 4 pakketten kunnen aanleveren: een grote plunjebaal met de 4 fietstassen, de bob trailer inclusief tas en de 2 fietsen. De tent en de rugzak nemen we mee als handbagage.
We vliegen pas 10.10 uur, maar ’s ochtends half 7 gaat de wekker al. We werken snel een paar geroosterde bammetjes naar binnen, want we hebben 2 en half uur gereserveerd voor de 6 km naar het vliegveld, het inpakken van de bagage en het demonteren en inpakken van de fietsen. We fietsen pas 7.45 uur weg, want we konden de fietssleuteltjes nergens vinden en met fietsen op slot kom je niet zover. We hebben tenslotte maar de reservesleuteltjes gebruikt in de hoop dat we de sleuteltjes later ergens in de bagage terugvinden.
Met wind tegen, heuvel op, spitsuur en de vele lagen kleding (om overgewicht van bagage te voorkomen) hadden we binnen 5 minuten alweer het zweet los. Het is natuurlijk handiger om je te verkleden op het vliegveld, een goede les voor de volgende vlucht! Het inpakken van de bagage en het demonteren van de fietsen ging voorspoedig. We kregen nog twee grote plastic zakken van de grondstewardess voor onze fietsen en zonder bij betalen kon alles mee (wat een service bij Air Lingus!). Om 11.00 uur arriveerden we in Londen want er bestaan helaas geen rechtstreekse vluchten op Vancouver.

Het vliegtuig vertrok vanuit Londen 3 kwartier later dan gepland. Via de intercom werd er omgeroepen door de captain dat er wat problemen waren met de bagage. We zeiden nog tegen elkaar: “dat zullen onze fietsen toch niet zijn?”.
Vlak na aankomst in Canada hoorde Olaf zijn naam via de intercom en het bleek al snel dat de fietsen niet waren meegekomen vanuit Londen. We hadden al zo’n donkerbruin vermoeden. British Airways beloofde dat de fietsen met de volgende vlucht (de volgende dag) mee zouden komen. Op zich geen probleem, want de Bouwhuisjes zouden 2 dagen later dan ons arriveren.

Om in de buurt van het vliegveld te blijven, hebben wij in het dichtstbijzijnde hotel een kamer geboekt met een kingsize bed en gratis internet. Het is lekker warm (28 graden) en gelukkig is er een zwembad aanwezig. We proberen gelijk met de Canadese tijd (lopen 9 uur achter op Nederland) mee te gaan, maar ’s avonds 8 uur kunnen we de ogen niet meer open houden met als gevolg dat we ’s ochtends 4:00 uur al weer klaarwakker zijn. We vermaken ons de eerste uren met internetten en vertrekken later met de bus naar down town Vancouver.

Vancouver is een moderne bruisende stad. Het heeft een mooi stadsgezicht, de skyline, met de wit glinsterende wolkenkrabbers van glas en staal en met daarachter de imposante pieken van een complete bergketen. Alles gaat er heerlijk relaxt aan toe. We slenteren wat door de stad, lopen door Waterfront, waar de veerboten naar Vancouver Island vertrekken en de cruise boten aankomen. Er lag zelfs een schip van de Holland Amerika lijn uit Rotterdam. We kopen in Gastown, de officiële oude stadskern van Vancouver, alvast een cadeautje voor Mirjam die de 26e augustus jarig is, blijven even staan bij de Steam Watch, een door stoom aangedreven torenklok, schaffen nieuwe reservesleuteltjes aan (we hebben alle tassen en zakken op de kop gehad zonder resultaat) en zitten op een bankje te genieten bij een aantal jongens die op hun cello bijna het hele repertoire van Metallica ten gehore brengen (erg goed!). Ook een bezoek aan Chinatown mag volgens onze reisgids niet ontbreken voordat je Vancouver verlaat. We lopen er doorheen, maar wat we zien zijn geen Chinezen en we ruiken ook geen exotische geuren vanuit de restaurants en markt, maar wat we wel zien zijn –tig zwervers, die hun dozen, lappen stof, windschermen of beschimmelde tenten gewoon op het trottoir hebben gezet. We voelen ons hier absoluut niet thuis en lopen snel terug naar Granville Street, misschien toch een beetje verdwaald?

Terug in het hotel blijken de fietsen nog steeds niet afgeleverd te zijn. Olaf belt veelvuldig met een callcenter van British Airways (BA) en krijgt steeds te horen dat de status van de fietsen onbekend is. Nu wordt het wel heel spannend en Olaf begint zich al een beetje kwaad te maken. We boeken nog maar een nacht in het hotel, want BA heeft aangegeven een deel van de extra gemaakte verblijfkosten te declareren, een mooi gebaar.... of zou het te maken hebben met de onderhandelingstechniek van Olaf?
De dag erop worden de fietsen gelukkig alsnog (onbeschadigd) afgeleverd aan het eind van de middag. We vertrekken even later opnieuw naar het vliegveld om de Bouwhuisjes (met jarige Mirjam) te onthalen en de onkostenvergoeding op te halen bij de BA-balie. De familie Bouwhuis ziet er nog aardig fit uit als ze de aankomsthal uitlopen. We rijden met hun mee in de shuttlebus naar hun hotel, drinken en eten wat en tegen tienen hebben de Bouwhuisjes de knollen op, dus vertrekken we met de taxi terug naar ons hotel.

Voordat tegen elven de taxi (de camper) voorrijdt, wilden we nog even een ontbijt naar binnen werken, maar bij het opscheppen van de 1e ronde werd Olaf de ontbijtzaal uitgestuurd om schoenen aan te gaan doen, hij was namelijk op zijn blote voeten en dat schijnt volgens de Canadese wet niet te mogen.
We proppen onze bagage en de fietsen in de met slingers versierde camper (het past allemaal perfect). Mirjam is 14 geworden en heeft haar langste verjaardag ooit (33 uur lang jarig, de bofkont). We rijden richting het oosten (highway 99) en parkeren zo’n 150 km verder de camper in Hope. De ‘stad’ waar in 1981 de film Rambo is opgenomen en waar de inwoners van Hope apetrots op zijn. De volgende ochtend proberen we de benzinepomp te vinden, die door Sylvester Stallone destijds is opgeblazen, maar na het zien van een stuk of 10 pompen raken we het spoor bijster.

Richting Princeton wordt het steeds droger en heter en zien we boomgaarden en tientallen fruitstalletjes met appels, peren, abrikozen, perziken, kersen, etc. Hier wordt 2/3 van het fruit in Canada geteeld. Het wordt tijd voor een camping met een zwembad om onze lichamen af te koelen en we duiken gelijk het zwembad in. De Bouwhuisjes hebben flink last van een jetlag en zodoende liggen wij ook de volgende ochtend om 8:15 uur alweer in het zwembad. We besluiten met dit hete weer niet al te veel kilometers te maken. Onderweg komen we honderden fietsers tegen, die bezig zijn met een triatlon, de ‘Iron Man’ (petje af in deze hitte) en na 50 km zetten we tegen twaalven de camper en tent neer aan een prachtig meer, Osoyoos Lake. Hier trapt Erik op weg naar de wc bijna op een dikke ratelslang van wel een meter lang en in no-time loopt zo wat de hele camping leeg om de slang te filmen en te fotograferen, want volgens de het personeel komt het niet zo vaak voor dat een ratelslang zich laat zien op het campingterrein. Wij zijn nog maar net van de schrik bekomen en het volgende doet zich voor: Zwanet breekt haar bril in tweeën bij het poetsen van de glazen. Wat nu: zonder bril (-4,5) kan ze niks beginnen, dus wordt 's avonds tijdelijk de glazen van de zonnebril op sterkte vervangen door oranje glazen zodat ze ook ’s avonds nog wat kan zien en in de hoop dat in een volgend dorp of stad een opticien de bril kan repareren. Tegen de avond begint het te waaien en te stormen en dit gaat zo door tot in de volgende ochtend. Met z’n vieren breken we onze tent af om te voorkomen dat ie wegwaait.

Het regent en waait nog steeds als we vertrekken. In het toiletgebouw wordt Zwanet nog nagekeken of als ze van Mars komt. Is natuurlijk ook niet gek, want ze loopt gewoon voor paal met de oranje brillenglazen. Hoogtijd dus om vandaag al de bril te laten repareren in Nelson. Ondanks de miezerregen is het een prachtige route door het woestijngebied. In Balfour op een prachtige camping met uitzicht op een rivier inclusief een grote adelaar doen de 2 keukenprinsessen Rianne en Zwanet een poging om de gekochte diepgevroren lasagne in de microwave op te warmen. Het kost hun meer dan 2 uur om de lasagne warm te krijgen. De magnetronoven wilde niet werken zoals zij wilden, ondanks het volgen van de gebruikershandleiding. Johan was bijna in staat om de camper los te koppelen en in het eerst volgend dorp iets anders op te halen en Zwanet stelde nog voor om dan maar weer watermeloen te eten, want daar lag ook nog een halve van in de koelkast.



Deze watermeloen van meer dan 10 kg hadden de keukenprinsessen dagen geleden gekocht voor maar $ 0,58 en stond bijna elke avond op het menu, het kwam iedereen zo wat de neusgaten weer uit, maar gelukkig werd de lasagne een beetje warm. Wij weten in ieder geval zeker dat de magnetron de komende dagen niet meer gebruikt zal worden, daar zal Johan wel voor zorgdragen.

In Balfour laten we de tent en fietsen staan, want de planning is om in Kokanee National Park een wandeling te maken. Echter bij het informeren in het toeristenbureau naar de route, bleek er een te smalle gravelweg te zijn naar het starpunt van deze route en in het contract van de verhuurbedrijf staat dat de camper niet over gravel mag rijden. Aangezien er heen wandelen geen optie was (18 km), zijn we na een leuke korte wandeling en het zien van de zalm trek (kokanee channel), waar de zalmen paren, eitjes leggen en doodgaan, doorgereden naar Ainsworth Hot Springs om even te relaxen in de hete baden. Erik was er na een paar minuten al poepie flauw van, want er stond met grote borden aangegeven dat er niet gespetterd, gesprongen of gedoken mocht worden. En voor iemand van 9 is stilzitten in een heet bad tussen de ‘bejaarden’ vast een grote straf.

Na een speedy ontbijt rijden we de volgende ochtend weer met de camper want we willen de ferry halen om de Kootenay Bay over te steken. Ruimschoots op tijd halen we deze en rijden verder zuidelijk richting Creston door een schitterend vallei. Daarna rijden we weer noordelijk richting Cranbrook. Onderweg stoppen we op een rustplaats en in een naastgelegen stroompje vinden we zowaar ministukjes goud, Erik zag gelijk dollartekens in zijn ogen en ging hard aan het werk als een echte Dagobert Duck . Bij Fort Steel pakken we, nadat we de klok een uur vooruit hebben gezet wegens de tijdgrens, weer een camping in een omgeving wat erg veel lijkt op ‘het kleine huis op de prairie’ (de serie uit de jaren ’70). De volgende ochtend bekijken we het fort, na eerst $ 55 betaald te hebben voor 6 personen. Veel geld, maar de moeite waard. We hebben 2 uur rond geslenterd in een tijd van meer dan 115 jaar geleden. Het fort is te vergelijken met Orvelte maar dan veel uitgebreider. Zelfs de tandarts, dokter, kapper en een echte smid, schoenenmaker, restaurant, stoomtrein en een winkel van sinkel waren aanwezig. Ook kon je hier goud zoeken en Erik was er weer als de kippen bij. Hij ging nu zo fanatiek te keer dat hij bij het onderdompelen van de eerste goudpan een nat pak kreeg, erg komisch!



Onderweg naar Pincher Creek stoppen we nog even in Sparwood, waar de grootste truck (kan 200 ton vervoeren) ter wereld staat. De truck is ontworpen in Engeland en is gebruikt voor de mijnbouw in Canada. We stoppen onderweg veelvuldig om foto’s te schieten, want de route over de Crowsnest Pass is wederom geweldig. Heel afwisselend en prachtig natuurschoon.
De route die we de laatste dagen hebben gevolgd staat niet volledig in de reisboeken maar is zeer de moeite waard zelfs meer als de noordelijke route (de Golden Triangle: Calgary, Lake Louise, Jasper, Kamloops, die wij 6 jaar geleden hebben gefietst tijdens onze honeymoon), die de meeste toeristen volgen vanwege de grote afwisseling in landschap en natuur.
Down town Pincher Creek zetten we voor de laatste keer gezamenlijk de camper en tent neer. Het is onze laatste avond dat we samen zijn en dat moet gevierd worden met een etentje. In een ongezellige eettent nuttigen we wat en terug bij de camper maken we voor de laatste keer het kampvuur aan en drinken we nog een afscheidsborrel.
De volgende dag scheiden onze wegen, het afscheid valt zwaar en voelt raar. De Bouwhuisjes gaan richting het noordoosten voor nog een week Canada en wij gaan richting het zuiden naar de Amerikaanse grens voor nog een jaar de wereld ontdekken. Het was een geweldige week!
web stats analysis