zondag, april 19, 2009

8. Zuid Korea



Het was nog geen 2 uurtjes vliegen naar Zuid Korea, maar de totale reis van hotel naar hotel duurde maar liefst 12 uur. In Taiwan moest er eerst nog 20 km gefietst worden naar het vliegveld, bagage en fietsen vliegklaar maken, omkleden, inchecken met heel veel papier- en stempelwerk voor onze fietsen, wachten, vliegen, wachten, bussen naar down town Seoul, fietsen en bagage weer fietsklaar maken en op zoek naar een hotel. Die vonden we al snel, net als onze winterkleren die voor het eerst uit de compressiehoezen kwamen. Het was koud in Seoul. ’s Nachts vroor het nog en overdag zorgde de gure wind ervoor dat de temperatuur niet boven de 8 graden kwam.

Een bezoek aan de DMZ (DeMilitarized Zone is een 4 km brede en 248 km lange scheidingslijn tussen Noord en Zuid Korea, vergelijkbaar met het vroegere IJzeren gordijn bij onze Oosterburen) is een must als je Seoul aandoet. Dat wilden we dan ook gelijk de volgende dag na aankomst boeken. Niet wetende dat je al ver van te voren een plaats moest reserveren, stapten we tegen half 11 relaxt het USO terrein op (een Amerikaanse organisatie die tours organiseert naar deze zone). Het was er erg druk, doordat de tour toevallig die dag van 7.00 uur in de ochtend verplaatst was naar 11.00 uur vanwege een ‘oefening’ in de zone, werd er medegedeeld. Een tour die natuurlijk allang volgeboekt was, maar we konden wachten in de hoop dat in het laatste half uur nog een afzegging zou binnenkomen. In de tussentijd rende Ollie naar de supermarkt om een brunch bij elkaar te rapen en Zwaantje vloog naar het hotel om de hoek voor paspoorten, camera en een verrekijker. Vijf minuten voor vertrek kwam er telefonisch een annulering binnen. We konden mee!

We bezochten Dora Hill om in de verte Noord Korea te zien; de derde tunnel (vanaf 1974 zijn er al 4 tunnels door het leger van Zuid Korea gevonden in de DMZ, die door Noord Korea zijn gegraven om bij een eventuele aanval op hun buurland zo’n 30.000 militairen per uur ondergronds te verplaatsen); en als laatste en meest indrukwekkendste: Panmunjom, de enige plaats in de DMZ waar bezoekers mogen komen. Een dorp wat is ontstaan na de ‘vergeten’ oorlog van 1950-1953 (waarbij zelfs 123 Nederlandse soldaten zijn gesneuveld) tussen Noord en Zuid Korea. En waar de blauwe barakken staan, precies op de scheidingslijn tussen Noord en Zuid Korea, waarin de generaals van beide legers onderhandelen aan tafel over tja..... vrede? In dit gebouw hebben we onder het toeziend oog van deze Zuid Koreaanse militair een voet in Noord Korea mogen zetten.

Na deze tour vonden we het verbazingwekkend dat zo’n pipo (machthebber Kim Young Il, die overigens dezelfde streken heeft als zijn overleden vader Kim Il Sung, die tot 1994 regeerde en nog steeds als de president beschouwd wordt) in Noord Korea in de DMZ een dorp heeft laten bouwen, waar niemand woont, en waar ze de grootste vlag ter wereld hebben hangen (160m hoog op de vlaggenpaal, 300 kilo zwaar, 31 meter lang). Puur voor de propaganda. Hoe ziek moet je zijn?

Het is in ieder geval angstaanjagend dat de Noord Koreanen in een soort gevangenis leven. Er is geen enkel ander land in de wereld waarbij de grens zo streng beveiligd is. Kilometerslange hekken met prikkeldraad en die ’s nachts onder stroom worden gezet, mijnenvelden, bemande wachttorens, schuttersputjes en tankwallen. In Noord Korea is internet en buitenlandse televisie nog steeds verboden en 6 tot 12 uur per dag propaganda door de luidspreker) is de normaalste zaak van de wereld (voor de Noord Koreaan dan). Dan ben je toch echt ziek!

Een stad uit fietsen met bijna 12 miljoen mensen leek onmogelijk, maar was dit keer goed te doen. Een fietspad langs de Namhan rivier, die dwars door de hoofdstad meandert, bracht ons een heel eind richting de oostelijke suburbs. Een deel van het fietspad was voorzien van luidsprekers, zodat we o.a. op Abba’s Waterloo een mooi tempo konden aanhouden. Zo nu en dan passeerden we fitnessapparatuur en klimmuren, waarbij we ook andere spieren aan het werk zetten. De ontspannen rit sloeg na zo;n 30 km plots om in een gespannen rit. We moesten helaas de rivier verlaten die afboog naar Zuidoost omdat we het Seoraksan National Park wilden zien. En deze lag in het Noordoosten van Zuid Korea. Het was geen pretje naast al het vracht-, bus- en autoverkeer te fietsen op een zeer smalle vuile vluchtstrook. Brommers kennen ze hier niet, wat inhoudt dat de chauffeurs niet gewend zijn aan tweewielers.

Over gesloten Noord Korea gesproken, ook wij voelden ons soms erg geïsoleerd. En ook wij fietsten in Zuid Korea langs legerbasissen, tankwallen, bemande schuttersputjes gemaakt van beton of zandzakken en wachttorens met schietklare soldaten. En ook de oostkust was bezaaid met kilometerslange hekken vol met prikkeldraad. Een deprimerend gezicht, alsof ook wij opgesloten waren. Met het verschil dat we vrij konden fietsen naar het zuiden en niet lastig werden gevallen door de duizenden militairen die we tegenkwamen onderweg en het vele materieel wat op de weg voorbij raasde. Volgens de Zuid Koreaanse bevolking gewoon een oefening. Dachten wij dat we in Wapserveen met de Johannes Post Kazerne bijna in onze achtertuin wel wat gewend waren. Dit leek geen oefening meer, maar zou meer een voorbereiding kunnen zijn op een eventuele aanval van de Noord Koreanen met hun zogenaamde ‘communicatie’ satelliet.

We probeerden zoveel mogelijk de drukke autosnelwegen te omzeilen door de oude wegen te pakken. Af en toe probeerden we een fiets-/voetpad en weggetjes tussen de kleine akkervelden door. Deze paden, die niet op onze wegenkaart stonden, doken ineens op, maar velen ervan liepen helaas ook abrupt op en konden we dezelfde weg terug nog een keer zien. We zagen ontzettend veel wegwerkzaamheden. Het land leek wel een grote bouwput. Was het niet de in aanbouw zijnde hogesnelheidstrein naar het oosten, dan waren het wel de freeways die hier bij bosjes werden aangelegd. Zodra een deel klaar was, hadden wij het mooi rustig op de oude weg, maar dat veranderde wanneer het verkeer weer werd omgeleid naar de oude weg. Bijna de gehele reis zagen we de freeways en zagen we ze niet dan hoorden we het verkeergesuis wel. We fietsten verder langs de oostkust door vele vissersdorpjes met zoveel vissen te drogen aan lijnen, waarbij we ons afvroegen of er nog wel een vis in zee zwemt.

Als we Korea mogen vergelijken met Taiwan, dan gaat onze voorkeur, qua fietsen en gastvrijheid toch sterk uit naar het fietsparadijs Taiwan. De Koreanen rochelden en spuugden nog meer dan de Taiwanezen, daarnaast vonden we ze soms zeer onfatsoenlijk. Deuren hielden ze niet open, lieten ze gewoon voor je snufferd dichtvallen; als voetganger werd je bijna omver gereden op het voetpad. Maar het ergste waren de de buschauffeurs, die toeterden niet zoals de vrachtwagenchauffeurs om ons te waarschuwen, nee die toeterden om ons aan de kant te drukken omdat ze er persé langs wilden met een bus vol schoolkinderen of oudere Koreanen die een dagje uit waren.

We vonden dat deze oudjes erg slecht liepen, alsof ze jaren lang op een paard hebben gezeten. Omdat we geen enkel paard hier hebben gezien, vermoedden we dat deze O-benen vanaf zo’n 50 plus veroorzaakt werd door o.a. de kleermakerszit (de Koreaanse stijl van eten is zitten op de vloer), het zware werk op de akkers (veelal nog steeds handmatig op de hurken onkruid wieden, poten, etc.) en het toilet (er moet hier flink door de knieën gezakt worden). Het kan uiteraard ook een andere oorzaak hebben, want de mannen hadden er minder last van. Om slecht ter been toch nog vooruit te komen, zagen we hier geen rollators maar oude kinderwagens voor de houvast.

Diezelfde oudere Koreanen, altijd herkenbaar aan de enorme zonnekleppen op hun hoofden, witte vingerhandschoentjes, zwarte stretchbroek en vaak een mouwloos jasje in de felste, zoetste kleuren, kwamen we overal in het land tegen. Ook ten zuiden van Samcheok aan de oostkust, waar het “Giant Penis Park” onze aandacht kreeg. De plattelandsvrouwen hadden een dagje uit en mochten hun mannen ook meenemen. De ‘stoere’ mannen die moed indronken met rijstwijn en Hite bier om de grote jongens te bezichtigen. Ze liepen veelal tientallen meters genererend achter hun vrouwen aan, doordat ze of een minderwaardigheidsgevoel kregen of vanwege hun vrouwen die al giechelend de meest schunnige foto’s maakten. Ook wij bezochten dit park en waren niet zo sterk onder de indruk van deze lange lummels, maar meer van de houtsnijwerken en granieten werken waar deze eikels uit gehakt waren. Hoe ‘lullig’ het ook klinkt, dit park is ontstaan door een legende: Een jonge vrouw was hier voor de kust verdronken en de vriend, die visser was, kon haar niet meer redden vanwege de ruige zee. Vlak na haar dood merkten de vissers dat de visvangst steeds minder werd en ze dachten dat dit door de geest van de drenkeling kwam. Totdat een visserman op de rotsen z’n Mr. Willy ging bevredigen en de visvangst daarna enorm steeg. Sindsdien zouden alle vissers uit het dorp dagelijks zijn voorbeeld hebben gevolgd om de gefrustreerde geest van de drenkeling op afstand te houden en met hoop op goede visvangsten.

We bezochten nog een park, volgens de boeken het mooiste en drukst bezochte Nationaal Park van Korea en waar de wandelaar zich niet hoeft te vervelen. Ook wij deden enkele trails in het prachtige Seoraksan National Park met gigantische granieten kliffen. Qua fietsen was het land wat lastiger. Het was erg bergachtig, we klommen honderden, misschien wel duizenden meters per dag. Tevens was het erg lastig om mooie autoloze weggetjes te vinden op onze wegenkaart. Met dank aan Jan Boonstra (fietsroutespecialist in Korea) konden we de laatste kilometers in Zuid Korea naar de een na grootste stad, Busan, binnenfietsen via een mooie route. En bij toeval kwamen we hem in deze 4,5 miljoenenstad nog tegen ook. Buitenlanders en fietsers waren hier op twee handen te tellen en Jan met de fietshelm viel gelijk op tussen al die kleine zwarte haardossen.

Ook het pinnen was hier een stuk moeilijker, niet overal werd de “maestro” card geaccepteerd, en dat was soms knap vervelend met nog maar 20.000 Won in de knip (amper 12 euro). Een creditcard op zak bracht in de meeste gevallen uitkomst. Het lastigste tot nu toe op deze reis hebben we de communicatie met de bevolking ondervonden. Geen Koreaan sprak engels. Konden we in Taiwan nog een jeugdige aanspreken, hier liep een Koreaantje al snel op de loop bij de vraag “Do you speak English?”. Want we kwamen van Mars. En dat was toch wel zo bijzonder. Zo bijzonder dat sommige Koreaantjes ons zelfs wilden aanraken, want de blonde haren op Ollie’s benen waren wel zo buitenaards! Het was soms erg genant en voor ons soms erg moeilijk om hier in Zuid Korea iets teweeg te brengen.

Maar om niet negatief af te sluiten. Ook hier was het begin van de lente met volop viooltjes en uitbundige bloesems van magnolia’s, azalea’s, enzovoort. Het was volop wit, roze, paars en rood wat hier uit de bomen schoot. Overweldigend!
Het eten was verrukkelijk. We hadden nog nooit zoveel rauwe vis gegeten in de afgelopen 3 weken als in de afgelopen 41 jaren. Ook de traditionele Koreaanse vleesgerechten waren super, denk niet bij het serveren van het hoofdgerecht “daar kan ik alleen maar een holle kies mee vullen”. De bijgerechten waren soms zo uitgebreid en werden continue aangevuld dat met een lege maag naar buiten gaan onmogelijk was. En nablussen moest je doen met rijstwijn, want de traditionele rode saus kon soms errrrruuug pittig zijn.

En tot slot Gyeong Ju, de oude hoofdstad met een rijke historie. Waar we geheel in traditionele stijl hebben gelogeerd in een Koreaans guesthouse met ondol: een kamer met een eeuwenoude vloerverwarming en waarin alleen een dun matrasje op de grond lag om op te pitten. We bezochten in dit Nederlandse “Orvelte” (maar dan met 275.000 inwoners) de grafheuvels of tombes (het zijn net grote molshopen, vergelijkbaar met onze hunebedden), diverse Boeddha tempels uit het Silla Koninkrijk, het Nationaal Museum en maakten leuke fietstochtjes. Een mooie afsluiter voor Zuid Korea. Op naar Japan!
web stats analysis