zondag, februari 12, 2006

13. Noord Argentinië (deel 1)



Het was weer even wat onwennig, na 4 weken de fiets amper te hebben aangeraakt, maar het voelde weer goed. We fietsten zo snel we kunnen terug naar het land van Maxima. Ons doel voor de komende weken: Noord Argentinië, het land van de zon en de goede wijn, ofwel de wijnstreek van Argentinië waar zo’n 75% van de beroemde Argentijnse wijnen worden geteeld.

We volgen route 40 naar het noorden. Halverwege zetten we de tent ergens aan de kant van de weg uit het zicht tussen schapen- en geitenkeutels, paardenshit en koeienvlaaien. Met stokjes hebben we de uitwerpselen aan de kant geschoven, zodat onze tent drolvrij kon staan. Voordat we de tent hadden staan, zagen we zo’n 100 meter verderop een rookpluim en beseften ons dat er in deze onbewoonde wereld toch nog wel eens mensen konden wonen. We gingen op onderzoek uit en troffen inderdaad een ‘huisje’ aan, gemaakt van bij elkaar geraapte golfplaten en andere materialen wat voorhanden was. Een boerenfamilie die in geen tijden een tandarts had gezien, vond het geen probleem dat wij in hun ‘woeste voortuin’ de tent gingen opzetten.

We vervolgden de prachtige route 40 en genoten volop van het zonnetje, de bloeiende apenbomen, de mooie vergezichten met links van ons de besneeuwde pieken van de Andes.
Na Las Lajas veranderde het landschap van het ene op het andere moment. Zo fietsten we in de groene, waterrijke natuur en zo fietsten we in de gortdroge woestijn vlak achter de Andes de zogenaamde cordillera.
’s Middags tegen drieën gaf Olaf’s fietsklokje 40 graden aan. Er is in deze hoge semi woestijn geen enkel schaduw en water te vinden. De riviertjes zijn kurkdroog en met de 7 liter water die we bij ons hadden, begonnen we al een beetje benauwd te worden of we het volgende dorp wel konden redden. We werden steeds lomer en hadden het gevoel de pedalen niet meer rond te krijgen. Om de 2 km stopten we, even wat drinken, diep ademhalen en weer een paar kilometer. Het schoot niet op en de laatste 20 km lukten gewoon niet meer en we hadden met z’n beidjes nog maar amper een liter water over om de grote dorst te lessen. Terwijl Olaf de duim opstak voor een lift, probeerde Zwanet zich zo klein mogelijk te maken, zodat ze net in de schaduw van een vangrail kon zitten om bij te komen. We zweten niet eens meer, de wind zorgde ervoor dat het zweet al verdampt was voordat het uit de poriën kon komen.
De afgelopen uren konden we de passerende auto’s op twee handen tellen en hadden daarom weinig hoop op een lift. Maar aan het einde van de middag stopte er eindelijk een kleine vrachtauto. We konden mee, mits we achterin de laadbak wilden want voorin waren de beide stoelen al bezet.

We zetelden ons op pakken spaghetti, macaroni en maté (de thee die in Argentinië op een speciale manier wordt gedronken uit een potje, waarbij de thee middels een soort metalen rietje, met aan het uiteinde een zeefje, naar binnen wordt gezogen en erg bitter van smaak is). Met een touwtje werd de laaddeur zo vastgeknoopt dat hij tijdens de rit open kon blijven voor wat frisse lucht en zo konden we ook nog wat zien van de uitgestrekte en zeer onaantrekkelijke woestijn. Zo’n 6 km voor Chos Malal stopte de chauffeur, we konden niet mee tot aan het dorp om onduidelijke redenen (zijn Engels was net zo slecht als ons Spaans). Vlak voor het dorp werd ons duidelijk, waarom we niet langer konden meeliften. Er was een controlepost van de politie, die zie je overigens op de meest vreemde plekken in dit land, en we denken dat de chauffeur geen zin had in problemen met deze mannen, vanwege twee uitgedroogde en vermoeide kaaskoppen achter in de laadbak.

We dubben weer wat af. Hoe moeten we verder met deze hitte in de woestijn zonder water en schaduw. Alhoewel we genoeg flessen water onderweg in de berm tegenkwamen, maar dat had een andere betekenis. We komen langs de weg –tig kappelletjes tegen met Maria-beeldjes, niet alleen omdat er iemand verongelukt is maar in de meeste gevallen is het een eerbetoon aan Difunta Correa. Een vrouw die in 1840 tijdens de burgeroorlog is gestorven door uitputting, verhongering en uitdroging. Toen zij levenloos werd gevonden had zij haar kind nog steeds al zuigend aan haar borst. Zij wordt geëerd door een fles gevuld met water bij een kapelletje neer te leggen om haar eeuwige dorst te lessen. Maar om dit water nu te drinken....... we waagden het er niet op.

Ook de afstanden tussen de bewoonde wereld zijn te groot om in één dag te fietsen. Om –tig liter water mee te nemen, heel vroeg weg te gaan (voor de grote hitte aan, vanaf 9.00 uur is het al 30 graden) en halverwege te kamperen in de woestijn zonder schaduw was voor ons geen goede optie. Overigens hadden we in eerste instantie voor onze fietstrip alleen landen of jaargetijden uitgekozen waar het fietsen overal qua temperatuur dragelijk zou zijn. Door de plannen eind vorig jaar te wijzigen en niet alleen in Chili te fietsen, maar ook te willen reizen in Argentinië waren we niet voorbereid op deze grote hitte. We besloten liftend verder te gaan naar de bewoonde wereld van San Rafael.

Achteraf geen slechte keuze. Bij gebrek aan een busverbinding liepen we in Chos Malal de supermarkten af om te informeren wanneer de vrachtwagens naar de grote stad gaan om hun voorraden aan te vullen.
We vonden er één maar moesten nog wel even twee dagen wachten, dat hadden wij er wel voor over. In de tussentijd pasten we ons snel aan de Argentijnse gewoonten, tussen 13.00 en 18.00 uur siësta (en dan ook echt niks doen, zelfs de straat/zwerfhonden zie je niet eens lopen en daar hebben ze er hier toch wel erg veel van) en ’s avonds na tienen pas dineren (de meeste restaurants gaan tegen tienen pas open).

Met Fabián (de eigenaar van de supermarkt) en Rafa reden we richting de stad Mendoza, waar zij een bestelling groentes voor hun winkel moesten halen. Even 750 km heen en 750 km terug. In Nederland zou je zo’n iemand voor gek verklaren, maar hier zijn zulke afstanden de normaalste zaak van de wereld. En deze gasten doen deze rit ook nog eens 1 of 2x per week. Ze koken zelfs hun maté op een gasfles tijdens de hobbelende rit voor in de rammelbak met haar vele mankementen (de kilometerteller deed het o.a. niet eens). Over een grotendeels superslecht wegdek, hobbelden we bijna 12 uur lang met deze fantastische Argentijnen mee tot aan het 550 km verderop gelegen San Rafael. We vervelen ons geen moment en kregen de beste Spaanse les sinds we onze eerste stap op Zuid Amerikaanse bodem hebben gezet. We kwamen handen en voeten te kort om ons duidelijk te maken, maar met het imiteren van geluiden kwamen we ook al een heel eind. Het is alsof we het spelletje Hints speelden, maar we begrepen elkaar uitstekend. Onze lachspieren hadden we in 12 uur tijd nog nooit zo vaak gebruikt. En de beide heren... die hadden volgens ons de rit van hun leven.

Omdat we niets hadden gereserveerd voor een overnachting, belde Fabián onderweg een paar adresjes af die in de reisbijbel Lonely Planet stonden. Maar zoals altijd, zijn in het hoogseizoen dit soort adresjes als eerste vol. Tot half 3 in de ochtend, zijn Olaf en Fabián op zoek geweest naar een slaapplek, want we mochten van Fabián absoluut niet achter in de laadbak van de truck pitten. Alhoewel met Olaf had hij geen probleem, maar een dame... nee.... voor Maxima (de heren konden de naam Zwanet maar moeilijk onthouden, dus werd zij voor 12 uur lang maar even Maxima genoemd) moest er toch zeker een slaapplek met toilet geregeld worden. Wat een gentleman en ze sliepen zelf voor in de cabine.

In San Rafael hebben we een bodega (wijngaard) bezocht om ons vochtprobleem in deze droge omgeving een halt toe te roepen. We kregen een privé-rondleiding, omdat we de enige niet Spaanstaligen waren, ideaal! En op de terugweg pikten we op de valreep nog even een olijfoliefabriekje mee. Zo hadden wij, cultuurbarbaren, voor de eerste tijd wel weer genoeg culturele bezienswaardigheden gezien.

We kunnen maar niet wennen aan de hitte. We probeerden een 3-daagse tocht naar El Nihuil, waar Cañon del Atuel (een mini Grand Canyon) te bezichtigen is. Het is een ronde van maar 160 km, waarvan de eerste helft vlak, langs Rio Atuel (genoeg water), veel bomen voor de schaduw en heel veel campings en de andere helft door een droge woestijn zonder groen en water en met veel klimwerk. De eerste dag met bijna 40 km ging prima, een 10 minuten regenbui van de avond ervoor, zorgde ervoor dat de temperatuur iets lager lag. De tweede dag ging het weer mis. De eerste de beste klim van 300 meter, werd Zwanet alweer bevangen door de hitte. Je moet je voorstellen dat ’s nachts de temperaturen niet onder de 28 graden komt. Na 20 km besloten we te keren, fietsen was met deze hitte voor ons gewoonweg onmogelijk. Sporadisch komen we hier nog een aantal fietsers tegen, maar dit zijn over het algemeen de Argentijnen zelf, vaak uit Buenos Aires waar het ’s zomers net zo heet kan zijn, en zijn deze hitte dan ook waarschijnlijk gewend.

We zijn teruggegaan naar San Rafael en maakten een aantal plannen. We vroegen bij Monty’s Travel (het reisbureau waar we uiteindelijk de worldticket hebben aangeschaft) naar de mogelijkheden of we begin februari al konden vliegen naar Paaseiland, zodat we meer tijd in Australië hebben en dan zitten we daar begin herfst met normale temperaturen. Tevens zochten we met Juan (de receptionist van ons hotel) naar een huurauto met airco voor de resterende tijd in Zuid Amerika. Het reisbureau maakte een aantal reserveringen, maar we moesten het zelf verder rechtstreeks afstemmen met Qantas Airways in Santiago. We mailden en belden wat af met Qantas. Ze kunnen dan wel een goede service in de lucht hebben, qua mail en telefoon is het waardeloos. We kregen geen enkel gehoor (kan ook aan de Zuid Amerikaanse mentaliteit liggen of aan de hitte) en hadden er daarom geen vertrouwen meer in dat we binnen twee weken al op Paaseiland konden zijn.

Voor de komende weken hebben we de fietsen aan de wilgen gehangen, immers de fietsen zijn een reismiddel maar niet het doel van onze reis.
We propten de spullen in een Peugeot 206 (’t ken allemaal net) en rieen richting de stad Mendoza die vol met bomen staat. Deze zijn ook hard nodig, want zonder zou het hier een hel zijn. De buitentemperatuur van de auto gaf 44 graden aan. Voor ons een record in de afgelopen drie weken, waar we de temperatuur overdag nog niet onder de 38 graden hebben gezien. We pakten een hostel, maar vertrokken de volgende ochtend vroeg na een slapeloze nacht. De hostel (zonder airco) lag midden aan de uitgaansstraat, en door de hitte en het lawaai (het uitgaansleven start pas vanaf middernacht tot een uur of vijf in de ochtend) hadden we geen oog dicht gedaan, zelfs met oordoppen in. Twee straten verderop vonden we een andere hostel die ons beter aansprak en we brac hten nog een dag door in Mendoza.
We deden eigenlijk niets, we zaten te puffen en te zweten. We liepen door de winkelstraat totdat de winkels om 13.00 uur sloten en onze voeten dik opgezwollen waren van de hitte. We gingen net als de Argentijnen maar een siësta houden en na een gebroken nacht was een middagdutje in een met airco gekoelde kamer een warm welkom. We gingen ’s avonds de stad maar weer in, wat moet je anders. Het was nog steeds heet en middernacht gaf de thermometer nog steeds 33 graden aan.... pffff. We zaten ’s nachts 1.00 uur pas te dineren en het zweet liep van onze voorhoofden en ruggen af. De rode wijn wordt hier zelfs met ijsklonten geserveerd.

We ontvluchtten de hitte van Mendoza met haar wijngaarden, die op 800 meter hoogte ligt en vertrokken naar Puente del Inca, zo’n 180 km verderop maar wat boven de 2.700m ligt, en bekend is om de natuurlijke brug die ontstaan is door vulkanische activiteiten. We kampeerden Spartaans bij een skilift, maar wat een heerlijkheid. We hadden een adembenemend uitzicht op de hoogste berg van het Amerikaans continent Cerro Aconcagua (6.970m) en ’s avonds gewoon weer even een lange broek en vest aan. We genoten ’s nachts van een sterrenhemel midden in het Andesgebergte, die wij lange tijd niet hebben gezien. Er is hier geen enkele lichtvervuiling. We sliepen, zo scheef als wat, maar heerlijk als een prins en prinses. Eindelijk eens een keer weer slapen in een lakenzak (de slaapzak is nog steeds te warm) zonder te zweten ’s nachts. Op de terugweg naar Mendoza passeerden we het stadje Uspallata, bekend om de opnames van de film “Seven years in Tibet” met Brad Pitt (de film is dus nooit opgenomen in Tibet!) en het was weer volop genieten van de natuur. Ohhh.... wat hadden we deze route graag op de fiets willen doen, maar het zij zo. We zitten gewoon in het verkeerde jaargetijde, we moeten ons er gewoon bij neerleggen.

We reisden door naar Villa San Agustína en wilden eigenlijk de tent opzetten op de plaatselijke camping. Maar met nog steeds temperaturen van boven de 40 graden had een appartementje met airco en een eigen douche voor
14 euro toch ons voorkeur. Douchen is voor ons namelijk een dagelijkse traktatie geworden, soms wel 3x per dag onder een ‘koude’ douche die op zijn koudst 33 graden is! Kun je nagaan hoe een glaasjes kraanwater hier smaakt....ehh! Daarnaast hadden we wat problemen met onze darmen. Door de hitte kregen we last van flinke buikloop en om nu met een pleerol onder je arm op een camping naar het toiletgebouw te rennen met als gevolg dat je het net niet haalt, is een kamer met toilet toch wel erg ideaal.

We bezochten de Vallei van de Maan in Parque Provincial Ischigualasto, wat een beetje vergelijkbaar is met Amerika’s Nationale Parken Death Valley, Zion en Bryce Canyon en gingen via de provincies San Juan, La Rioja, Catamarca en Tucuman naar de twee meest noordwestelijke provincies Salta en Jujuy. We reden over diverse passen van boven de 2.000m met mooie vergezichten op de woestijnen, zelfs met bloeiende cactussen, en bergketens.

We verkeerden een aantal dagen in een wat onstabielere lucht, wat ’s avonds voor onweerstoornissen zorgdraagde. Wij vonden dit helemaal niet verkeerd, want de temperatuur zakte overdag eindelijk naar de 33 graden.
We reden door droge en met regenwater gevulde rivieren. Waarbij één rivier zo diep was en met een flinke stroming dat we hulp moesten hebben van een truck om naar de overkant te kunnen komen. Want wachten op een bulldozer, die de weg vrijmaakt van keien en rotsblokken, heeft geen zin in Zuid Amerika, die kan net zo goed een week later komen. Dat de overheid geen bruggen aanlegt, maar ach ..... voor die paar dagen in het jaar dat er regen valt en die paar auto’s die gebruik maken van de weg, is het toch ook zonde om zoveel geld te investeren.

Onderweg deden we nog een tweetal Inca ruïnes aan in Londres (El Shinkal) en Quilmes om te voelen hoe zo’n 400 tot 1.000 jaar geleden de Inca’s hier woonden en leefden. We bezochten het museum van de beroemde kunstenaar en architect Cruz in Amaicha del Valle, waar op dat moment net een popfestival met zo’n 30.000 mensen gaande wa (we kregen spontaan het Rock Werchter gevoel, elke inwoner had zo’n beetje zijn garage omgebouwd tot kroeg/snackbar). We overnachtten zelfs bij de Inca ruïnes in Quilmes in een hotel, wat helemaal met Inca-tekens gedecoreerd en ontworpen is door Cruz. Een paradijsje waar zelfs de bandleden van de meest beroemdste Argentijnse rockformatie Divididos (zeg maar de Rolling Stones van Engeland) zich hadden gesetteld in verband met het popconcert. We ontmoetten hier ook vier grote fans van deze rockformatie die helemaal door het dolle heen waren, omdat zij in hetzelfde hotel sliepen als de Divididos. Ze snapten maar niet dat wij niet naar het gratis festival gingen om deze band te aanschouwen. Maar met deze temperaturen moesten we er niet aan denken om in een stoffig kippenhok te staan met zo’n 30.000 kippetjes.
web stats analysis