5. Noord Thailand

’s Ochtends vroeg (5.30 uur) aankomen in Bangkok was geen pretje. In het donker fietsten we een klein stukje richting Chinatown op zoek naar een guesthouse. Maar na 3 kilometer uitlaatgassen en alweer zweet op de rug hadden we het wel gezien. We keerden terug naar het station, wachtten totdat het licht werd en bij toeval troffen we twee uur later op vijf minuten loopafstand van het station een mooi en klein guesthouse in een vaag achteraf steegje. Zij wilden onze fietsen en bagage wel in bewaring nemen voor de komende vier weken en niet geheel onbelangrijk waar we gelijk konden inchecken en in bed konden ploffen voor wat slaapinhaaluurtjes.We konden helaas pas de volgende dag verder met de nachttrein naar Chiang Mai wat in het noorden van Thailand ligt. Dus zat er niets anders op dan een extra nacht in een smerig en lelijk Bangkok door te brengen. Winkelen in verkoelende shopping malls was die dag de enige optie en daar waren we in geslaagd!
Noord Thailand voelde alsof we een nieuw land bezochten. Geen islam, geen hoofddoekjes, geen moskeeën die ’s ochtends 5 uur uit de luidsprekers staan te brullen, maar berglandschap, Boeddha, wierook, tempels, afrikaantjes, monniken en nog steeds die glimlach. Oké, het kostte ons een gebroken nacht in de trein, waarvan onze slaapplaats naast een automatische schuifdeur lag die niet meer dicht wilde. Hierachter waren helaas ook de toiletten, waardoor de urinelucht tot ver in onze neusgaten doordrong. Maar Chiang Mai is wel zo’n relaxte stad. We voelden ons gelijk thuis en binnen een dag alweer fit genoeg om activiteiten te ondernemen.

De stad van 250.000 inwoners (het voelde als een dorp) ligt in een vallei tussen een hooggebergte met de hoogste top van Thailand op ca. 2.500 meter. We hadden gehoopt dat het hier wat koeler zou zijn, maar helaas wees de thermometer nog steeds 33 graden en hoger aan. We shopten wat af in de oude handelsstad van Siam.

We huurden een brommertje voor een dag en zagen dat de omgeving met name in de vallei gortdroog was. Bladeren vielen van de bomen, waar de bomen bruin of geel waren, maar ook veel bomen waren al kaal en leken meer dood dan levend. Watervallen stonden zo goed als droog en het enige wat nog een beetje groen was in de vallei waren de palmbomen en kleine rijstvelden van de plaatselijke boertjes. We konden ons niet voorstellen dat de bomen hier ooit nog weer groen zouden worden. Maar een lokale Thai verzekerde ons dat bij aanvang van het regenseizoen in juni alle bomen weer hun gezonde kleur terug zouden krijgen.
We reden op de brommert langs een snake farm, monkey village, elephant camp, botanic garden, orchid nursery, maar zagen niets van dit alles. We bezochten wel Tiger Kingdom, een ‘opvangcentrum’ voor tijgers wat net als de rest commercieel en toeristisch was. Met gemixte gevoelens zijn we deze toeristentrekpleister binnen gestapt.

We hadden zoveel gekocht in Chiang Mai dat we drie pakketten naar huis moesten sturen. Eén souvenir was wel erg duur uitgevallen. We dachten een koopje te hebben gedaan met een Boeddha beeld. Tijdens het invullen van de papieren op het postkantoor werd het beeldje echter 20 euro duurder. Een Boeddha beeld is heilig en hiervoor moeten er speciale documenten voor opgesteld worden, welke drie dagen zou duren. Om het religieuze beeld te exporteren uit Thailand moest de doos weer open,. De aantallen kilo’s van het beeld maakte het postpakket nog duurder. Hopelijk blijft Boeddha in zijn positie liggen tot aan ons huis.

Als ‘backpacker’ door het leven gaan betekend afhankelijk zijn van bus, trein en georganiseerde tours. Iets waar we tijdens onze fietsreizen niet van houden maar uiteindelijk, alles went! We vertrokken dus met een airco bus verder naar Chiang Rai. Een stad met maar een kwart inwoners van broer Chiang Mai maar volgens de reisgidsen nog relaxter, rustiger en vooral goedkoper. Minstens vier dagen wilden we hier rondbrengen, was ons idee. De rit viel niet mee ondanks de airco. We hadden weer eens de pech dat we aan de zonkant zaten. De zon brandde dwars door het gesloten gordijn en ook de hitte van het motorblok die pal onder ons zat kon de airco niet aan. We hobbelden over wegen met flinke gaten door een erg onaantrekkelijk dor landschap met veel heuvels en waren blij dat we de fietsen in Bangkok hadden achtergelaten. We vonden met moeite een plek om te slapen, helaas met een niet verschoond bed met haren en kruimels en gemaakt voor de kleine Thai en niet voor de lange Europeaan. Het eerste wat ons opviel in de stad was de drukte, ongezelligheid en veel te dure restaurants en cafés aan de hoofdstraat. Restaurant “The Old Dutch” met frikadellen, bitterballen, kroketten, boerenkool met rookworst en jawel zelfs erwtensoep op de menukaart en de vele Hollanders op terras deed ons besluiten om direct de volgende ochtend verder af te reizen naar Chiang Khong, de grensplaats met Laos.

0 Comments:
Een reactie posten
<< Home