donderdag, mei 25, 2006

18. Australië (deel 2)



We hadden nog maar net het vorige reisverslag verzonden of de steile heuvels kondigden zich al weer aan. Een vlak stukje over de ‘Coastal Route’ kwamen we tot aan Sydney ook niet meer tegen.

De beenspieren moesten weer flink aan de slag en dat viel soms niet mee. Het weer was overigens super. Tussen de 18 en 22 graden met een heerlijke warme zon hoog aan de hemel. Het was dat ’s nachts het kwik daalde naar 4 tot 6 graden en dat we de mutsen weer onder uit de tas moesten halen, maar anders merkten we weinig van de herfst. Van al het bos in Australië blijft zo’n 99% groen in de winter. Zelfs de caravanparken waren nog redelijk gevuld, merendeel dan wel gevuld met 65 plussers.

Voor de Aussies is vissen naast football, rugby, cricket, surfen, paarden- en hondenraces, de activiteit die voor ontspanning moet zorgen. We hebben dan niet over het vissen in het Almelose kanaal. Nee, hier gaat het professioneel. Het liefst in een grote speedboot met superhengels om super grote vissen aan de haak te slaan. Elk dorp heeft zo zijn eigen weegbrug en in de plaatselijke kroeg of op de camping worden de vangsten trots getoond in de vorm van een foto aan de muur. Zo zagen wij een foto van een grote witte haai (meer dan 7 meter, 65 jaar oud en ? ton), waarbij zelfs een kraan nodig was om de haai aan wal te krijgen. Dit was voor ons onder andere een reden om in Australië niet in zee pootje te baden.

Fietsen als ontspanning is hier nog een zeldzaamheid. We kwamen onderweg naast een handjevol vakantiefietsers een hele groep fietsers tegen: ‘Bussies on bikes’. Het waren zo’n 50 buschauffeurs uit Sydney die voor een goed doel “Kinderen met kanker” de route Melbourne – Sydney in 11 dagen fietsten (1250 km). We kwamen gezellig aan de babbel met deze hardwerkende mensen. Ze maakten flinke afstanden per dag, maar daarnaast hoefden ze niks anders te doen dan fietsen. Het bed, eten en de massage stonden namelijk elke dag voor hun klaar.
Ondanks dat er twee ambulances en grote opvallende auto’s met zwaailichten en een groot bord ‘bikers ahead’ (die het opkomend en achteropkomend verkeer moet waarschuwen dat er fietsers in aantocht zijn) standaard meereden, gingen deze mannen en vrouwen toch de laatste 150 km per trein afleggen. Ook ons waarschuwden ze voor de enorme drukte rondom en in de zeer onvriendelijke fiets- en miljoenenstad Sydney.

De ‘Bussies on bikes’ kwamen we onderweg nog een keer tegen. Niet dat we zo snel waren als hun. Nee, dit keer hadden we weer eens panne. De zadelbrug van Olaf’s fiets was gebroken. En dat betekende einde van de rit, of je moest met je klokkenspel (op z’n Aussies the family jewels) op een zadelbuis verder willen, maar dat vond Ollie geen goed plan. We pakten daarom de bus naar de eerstvolgende fietsenwinkel in New South Wales.
’s Avonds mochten we gratis mee eten met de ‘Bussies on bikes’ en hun fietsenmaker heeft gratis onze fietsen nog even nagekeken. We hadden het goede doel dan ook maar flink gesponsord met 50 dollar, dat hadden ze wel verdiend. Wij hadden in ieder geval een gratis busrit in de zak, mits we één van de 50 buschauffeurs in Sydney tegen komen, er rijden er namelijk nog zo’n 2.000 rond.

In Bairnsdale schoot Zwaantje plots in de remmen. Ze zag een eetcafé met aan de buitenkant reclame voor ‘dutch croquettes’. Dat rook naar een Hollands tintje. Ze stapte van de fiets en kwam met rode koontjes weer naar buiten om Ollie er bij te halen. De kroketten waren het dan wel niet geworden, maar de tassen werden gevuld met 2 kilo aan Hollands drop en een pak “De Ruyter” hagelslag. Dit was smullen en smikkelen. De hagelslag werd in een recordtijd, in twee dagen, met witte bammetjes naar binnen geschoven.

Van Bermagui, een klein gezellig dorpje in Zuid New South Wales, konden we maar moeilijk afscheid nemen. We zaten op een camping met wellicht één van de prachtigste zeezichten ooit gezien en zicht op de 820m Mount Dromendary. We maakten kennis met de stamgasten van de naastgelegen Bermagui Beach Hotel en Pub. We kregen vlakbij de camping zelfs een draadloos netwerk (illegaal) te pakken voor het skypen. En dat kwam goed uit want, doordat we twee keer op een rij het licht van de bar mochten uitdoen, was het tijdverschil met Nederland gunstig om weer eens te skypen. Het was dat weekend tenslotte moederdag.

Vanaf zo’n 250 km voor Sydney begon de drukte op de weg alleen maar erger te worden, veel vrachtverkeer en auto’s met caravans. Toen we Nowra passeerden, één van de eerste grotere voorsteden van Sydney hielden we het fietsen voor gezien. De laatste kilometers waren gewoonweg niet meer leuk. Het was alsof we op de A28 van Meppel naar Zwolle reden in spitsuur. Met daarbij het verschil dat een vluchtstrook voor een groot deel van de weg ontbrak. We hadden zo’n 20 cm achter de witte lijn om te fietsen en dat was soms geen pretje. Je voelde de wind van voorbij razende trucks, die je zowat mee zogen. Dankzij de spiegels konden we vaak tijdig in de berm duiken. We namen het voorbeeld over van de ‘Bussies on bikes’ en namen vanaf Nowra de trein naar het hart van Sydney.

Drie weken eerder dan gepland bereikten we Sydney.
Voordat we op zoek gingen naar een budgetaccommodatie fietsten we bij aankomst in Sydney direct naar de twee beroemdste plekken van deze stad: ‘The Opera House’ en ‘The Harbour Bridge’. Verder gingen we op zoek naar een vliegticket voor het vervolg van onze reis naar Nieuw Zeeland en fietsdozen voor waarschijnlijk de laatste creatief met karton-, knutsel- en plakuurtje. Want als het goed is worden de fietsen tot aan Rome niet meer gebruikt. We sturen ze voor een aantal weken op vakantie in een ‘rent a wreck’.

Hoe gek het ook klinkt, we verlangen naar een echte winter, naar sneeuw en de Alpen. Een echte winter hebben we de afgelopen 15 maanden nog niet meegemaakt. We vernamen dat de eerste sneeuw is gevallen in de bergen, en dat maakt de kans dat we op de skilatten kunnen staan wat groter. Dus Nieuw Zeeland: “here we come again!”

1 Comments:

Anonymous Anoniem said...

Och toch

zondag, mei 28, 2006  

Een reactie posten

<< Home

web stats analysis