zaterdag, april 01, 2006

15. Paaseiland & Frans Polynesië



Eindelijk was het dan zover. We verlieten Chili, maar nog niet het Chileens grondgebied. Niet dat we ons opgesloten voelden of zo, maar meer van: het werd weer eens tijd om iets nieuws te ontdekken en dan dit keer graag weer op de fiets. We vlogen eerst vanaf Arica, het uiterste noorden van Chili, naar Santiago terug. Waar we zo’n 22 uur moesten wachten op de volgende vlucht. Op het vliegveld van Santiago werden we opgewacht door Pablo en zijn broertje. Pablo en zijn vrienden Carlos en Maria José waren we tegengekomen tijdens een tour in San Pedro de Atacama (Chili). Toen hij hoorde dat we de laatste nacht in Santiago op het vliegveld wilden doorbrengen, bood hij spontaan aan om ons de darkside van Santiago te laten zien.
Zo ver is het allemaal niet gekomen. Wij zijn na een lange wandeltocht langs de mooiste plekken en de beste eettent van de stad, (toch handig zo’n privé-gids) blijven slapen in de studentenflat van Maria José. Hier hebben we heerlijk genoten van de gastvrijheid, drankjes, hapjes en het intelligente gezelschap van deze jonge Chilenen en hun vrienden.

We vlogen in een super-de-luxe vliegtuig in 5 uurtjes (compleet met computergames en zelfs dvd’s van o.a. Pink Floydd op je privéschermpje naar de navel van de wereld (Te Pito o Te Henua) ofwel Rapa Nui, zoals de oorspronkelijke bewoners hun eiland noemen. Bij ons wel bekend als Paaseiland, welke op eerste paasdag 1722 door landgenoot Jacob van Roggeveen op de wereldkaart is gezet.
Op z’n Spaans is het Isla de Pascua, één van de meest geïsoleerde plaatsen op aarde. Het dichtstbijzijnde land is Chili, waar het onderdeel van is en ligt zo’n 3.700 km verderop. Kortom een vlekje in de grote oceaan (ca 24 km lang en 12 km breed) maar dan wel van groot belang zowel in het verleden qua historie als wel in de huidige tijd, want het is mede de noodlandingsplaats van de Space Shuttle voor het geval deze in dit deel van de wereld moet landen. De Amerikanen hebben dan ook grof betaald voor de verlenging van de landingsstrip, volgens zeggen de langste van de wereld.

Paaseiland gaf ons gelijk een warm gevoel, het gevoel wat we hebben als we op Terschelling van de boot stappen. Bij aankomst op het vliegveld wordt je opgewacht door tientallen bewoners die je onderdak willen aanbieden. De mensen worden (net zoals op Tahiti) verwelkomd met een geurende bloemenkrans.
Het was nog steeds warm, maar de hitte is hier anders dan in het noorden van Chili en Argentinië. Daar hadden we door de droge hete lucht weken lang last van bloed in onze neuzen en hadden we de darmhuishouding niet helemaal in orde. Hier op Paaseiland waaide een heerlijke bries en was het gelukkig maar 31 graden.

We kozen voor Casa ‘Chez Cecilia’ onze thuisbasis op het eiland. Een aardig vrouwtje die een mooi stulpje heeft, iets boven Hanga Roa. Het enige dorp wat Paaseiland rijk is en waar bijna alle 4.000 inwoners van het eiland wonen. We zetten eindelijk weer eens de tent op in haar schaduwrijke bloementuin en maakten gelijk kennis met de overige gasten, waaronder de Fransen Sebastiaan en Clarice, die in totaal zo’n 2 jaar op huwelijksreis zijn.

Het eiland is vulkanisch en is gevormd door de lava van drie, nu niet meer actieve, vulkanen (de hoogste is 506m). Denk je dat je Paaseiland in één dag kunt bezoeken dan heb je het mis. Er valt zoveel te zien, dat wij de 6 dagen die wij er spenderen, ons geen moment vervelen. We fietsten gelijk de dag na aankomst een rondje om het eiland, wel 58 km! Leuke klimmetjes, dus ook heerlijke afdalingen.

We bezoeken de magische beelden, waar Paaseiland vooral om bekend is. En tot op de dag van vandaag is de geschiedenis van deze beelden nog steeds vaag. De één zegt dat het een ontwikkeling is van een nieuwe cultuur voortgekomen uit de migratie van volkeren uit Polynesië of volgens de versie van Thor Heyerdahl vanuit Zuid Amerika. Deze Noor is met zijn balsa houten vlot de “Kontikii” de stille oceaan overgestoken om deze theorie te bewijzen. De ander zegt dat niet aardse wezens deze beelden hebben gevormd en verplaatst. Inmiddels is de meeste voorkomende theorie dat men gelooft dat het een graf is waar men de voorouders mee werden vereerd, vergelijkbaar met onze hunebedden. In dit deel van de wereld verdienen de ouders en voorouders zeer veel respect van hun kinderen. Een beeld voor je ouders maken daar kunnen we ons wel iets bij voorstellen. Maar om dit nou direct 10 meter hoog te maken, hier maanden over doen om het uit de rotsen te houwen en dan hebben we het nog niet eens over het verplaatsen van deze kolossen. Kortom dit gaat ons wat boven de pet als nuchtere Hollanders maar onder de indruk zijn we zeker!!!!!!

Het bezoek aan de vulkaan, Roa Raraku, waar alle beelden gemaakt zijn, was wel een van de hoogtepunten. In de vulkaan staan nog honderden beelden half afgemaakt. Waarom men 1.400 jaar geleden abrupt gestopt is met het maken en verplaatsen van deze beelden is nog steeds een groot raadsel. Ollie is niet weg te slaan bij de beelden en neemt foto na foto. Kan hij er thuis nog eens van genieten net zoals de Japanse toeristen, daarover later meer.

Merendeel van de ca. 350 beelden (moai’s), die langs de kustlijn staan op ahu’s (platforms), zijn in 1960, tijdens de grootste aardbeving door wetenschappers ooit gemeten, door een tsunami van hun voetstuk gevaagd. Mede door buitenlandse gelden zijn een aantal moai’s weer recht opgezet en gerestaureerd. En gelukkig maar, als het aan de Chileense regering had gelegen dan hadden ze nu nog allemaal plat gelegen. De Chileense regering heeft alleen belang in de strategische positie van het eiland, maar geeft verder niet veel om Paaseiland en haar uitzonderlijke bewoners.

Het leven op Paaseiland is duur. Uit eten doen we hier dan ook niet. We fabriceren ons eigen eten in de keuken van Cecilia en zij heeft zelfs een heuse barbecue in haar tuin staan. Niet gek dat Sebastiaan op het idee kwam om een visbarbecue te organiseren en de resterende gasten daarbij ook uit te nodigen. ’s Ochtends tegen half acht gaan Olaf, Sebastiaan en Antonie uit Mallorca al op pad om verse vis te halen op de lokale vismarkt. Dat had nog al wat voeten in aarde en het kwam bijna tot een handgemeen. De eerste boot met vis werd namelijk gecharterd door de kok van de grote ‘Peace’ cruiseboot die, met zo’n 900 Japanse gasten aan boord, in de haven lag. Bij de 2e vissersboot hadden de lokale restauranteigenaren een dikke vinger in de pap. Ze waren niet blij met de drie bleekscheten die tussen de vis zaten te neuzen en vonden dat zij recht hadden op de grootste en de dikste vis. Gelukkig was Antonie erbij die met z’n Spaans het reilen en zeilen goed kon volgen. Het kwam er uiteindelijk op neer dat je niet moest wachten totdat je aan de beurt bent, maar dat je zelf, met wat trek- en duwwerk, de beste vis uit de boot moest graaien. Met 6 kilo aan verse tonijn trapten de heren terug naar huize Cecilia.

Het was een zeer geslaagde barbecue met een bond gezelschap, waaronder 2 Japanners die net klaar waren met hun doktersstudie. Ze waren op wereldreis en deden dit in wel 26 dagen. Het is echt verbazingwekkend hoe de Japanners hun vakantie vieren. Ook de 900 gasten aan boord van het cruiseschip komen we deze dagen regelmatig tegen. Ze worden in een recordtijd in minibusjes naar de hotspots geleid. Er wordt in enkele minuten uitgelegd wat het is, de nodige plaatjes en filmopnames worden geschoten en hupsakee, weer in de bus op naar de volgende toplocatie. Het gaat volgens de uitleg van de Japanners niet alleen om hetgeen wat ze zien en meemaken. Nee, het zijn meer de foto’s, waarmee ze bij familie en vrienden kunnen aantonen dat ze ergens geweest zijn. De vakantie voor dit volk begint pas als ze weer thuis zijn, want in de twee weken vakantie die men jaarlijks heeft wil men zo veel mogelijk zien. Het verwerken van alle indrukken begint voor alle vakantie vierende Japanners zoals gezegd pas thuis.

Na zes dagen verruilden we Paaseiland voor Tahiti. We landden rond middernacht in Pape’ete. Dit eiland is maar een onderdeel van geheel Frans Polynesië wat weer bestaat uit vele eilandengroepjes. De eilanden zijn allemaal overblijfselen van een vulkanisch verleden vandaar dat de bergen hier dan ook schier om hoog steken zo uit de azuur blauwe lagunes. Een paradijs! Omdat we nooit in het donker fietsen op onbekend terrein, sliepen we de eerste nacht op het vliegveld ergens tussen een snurkende zwerver (ja zelfs op Tahiti zijn ze te vinden) en drie surfers uit Amerika.

Toch ook een minpuntje wat betreft dit ‘paradijs’. Het hoofdeiland Tahiti is zo druk en volgebouwd dat het voor ons geen pretje is om hier te fietsen. De eerste 35 km was het een sliert van auto’s wat ons achtervolgde en inhaalde, daarna kwamen we aan op het wat rustiger zuidelijke deel van het eiland. Na een lange dag fietsen, die door de vochtige hitte en een gebroken nacht op het vliegveld toch wel zwaar was geworden, kwamen we aan bij een adresje uit de Lonely Planet. Hierbij staat de omschrijving: “als je dit hebt gezien, hoef je de rest van Tahiti niet meer te zien”. Het is het enige adres aan deze kant van het eiland. Tot onze grote schrik was dit bungalowparkje gesloten en verkocht aan de regering voor de ontwikkeling van een nieuwe haven die er volgens de eigenaresse van het voormalige park nooit zal komen.

Inmiddels waren we al wel bij haar binnen uitgenodigd voor een kop koffie, want verder fietsen was geen optie (te heet en te laat). Na een aardig praatje met Monique kwam de buurman Laurant uitkomst bieden. We mochten per uitzondering onze tent wel opzetten in zijn tuin met uitzicht op zee. Na de uitnodiging te hebben aangenomen maken we kennis met de vrouw des huizes, Lydie. Deze besliste dat we maar binnen moesten eten en slapen, want het was haar verjaardag. We boden haar gelijk onze meegebrachte fles wijn aan als cadeau, want met lege handen op een verjaardag aankomen kan toch niet!

Na een zeer gezellige en geslaagde avond vertrokken we ’s ochtends vroeg voor de hitte aan naar de westkant van het eiland waar we een mooi hostelletje vonden voor de overnachting. Voordat we boodschappen gingen doen, treuzelden we wat rond. Na een kwartier besloot Olaf dat het tijd was om te gaan. Na nog geen 5 minuten op de fiets te zitten barstte er een regenbui los zoals die alleen in de tropen kan voorkomen. Binnen een minuut waren wij beiden doorweekt. Dat deerde ons niets, want het was heerlijk warm regenwater en met de wind erbij, hadden we tenminste enige afkoeling.

Het viel ons hier op dat het leven na ’s avonds negenen ophoudt. Begon in Zuid Amerika op straat pas na negenen wat leven in de brouwerij te komen, hier ligt iedereen voor tienen in bed. Zelfs restaurants zijn na negenen gesloten. Misschien komt het door het enorme vochtige, benauwde en kleffe klimaat. We moeten snel omschakelen, niet alleen qua tijd maar ook qua taal. Hier is het Franstalig en proberen we de twee jaar Frans wat we zo’n 25 jaar geleden op school hebben gehad weer op te halen.

Na bijna drie dagen Tahiti, vertrokken we met de ferry naar Mo’orea.
Het eiland ligt maar 20 km verderop, maar was totaal anders als Tahiti. Hier begon het al wat meer op een bounty eiland te lijken. Mooie baaien, witte stranden, minder bebouwing (dus ook minder auto’s en mensen), veel palmen en wederom een enorme bloemenweelde. Halverwege het rondje eiland kreeg dit keer Ollie last van de hitte en zochten we een overnachtingsplek op camping Chez Nelson. Dit keer werd door ons GEEN tent opgezet. Er was bijna geen schaduw te vinden en het beetje wat er was, was afkomstig van een palmboom vol kokosnoten. We hebben echter geleerd: ‘zet nooit je tent onder een palmboom’. Doodsoorzaak nummer één op de Frans Polynesische eilanden is: een kokosnoot op je hersenpan. De gevaarte kan zo hard op je hoofd vallen, dat de schedel in tweeën kan breken. Uit voorzorg trokken we in een zeer eenvoudig bungalow. Ondanks dat het interieur alleen uit een bed bestond, hadden we qua locatie toch de hoofdprijs: pal aan het strand met een uitzicht waar je alleen maar van kon dromen. We vermaakten ons opperbest met Fransman Stephan die in Londen woont. Hij vergezelde ons drie dagen lang en we raakten maar niet uitgepraat.

Ook aan beauty Mo’orea kwam een keer een einde. We gingen per vliegtuig verder naar het meest bekende en duurste eiland van Frans Polynesië: Bora Bora. Een eiland voor the rich and the famous en een paradijs zoals we ons hadden voorgesteld. We bezochten weer een adresje uit de Lonely Planet, echter ook deze was weer gesloten, dat krijg je met een versie van 3 jaar oud! Althans de bungalows waren niet meer in de verhuur, kamperen kon nog wel. Laten we nu net de tent niet hebben meegenomen naar dit eiland. Je mocht namelijk maar 10 kilo meenemen aan bagage, zodat we ca. 60 kilo hebben achtergelaten in een hostel vlakbij het vliegveld.

We liepen verder, maar de meeste hotels moesten we overslaan. Een bungalow heeft op Bora Bora een gemiddelde prijs van meer dan 300 euro per nacht (het duurste wat wij hebben gezien lag boven de 750 euro per nacht, maar dan zit er wel een ontbijt bij!) is voor ons onbetaalbaar. We vonden onderweg een prachtige ‘brandnew’ fare (Rohotu Lodge) met een badkamer in de open lucht aan de bergzijde wat net binnen ons budget paste en ver van de dure resorts. We mochten zelfs van Nir gratis en voor niets gebruik maken van de fietsen. Die gebruikten we dan ook gelijk maar voor een rondje Bora Bora van 32 km. We zien onderweg veel bouwputten, helaas te veel. De resorts met waterbungalows worden hier met tientallen tegelijk uit de zee gestampt. Jammer.... zo raakt het natuurlijk evenwicht op het kleine Bora Bora binnen enkele jaren zoek.

We zaten in het regenseizoen, wat overdag de luchtvochtigheid tot boven de 95% bracht. Tijdens het rondje fietsen, bracht afkoeling in zee geen uitkomst, want deze was 29 graden. We lieten dan ook maar het zweet van onze lijven druipen. Ook douchen had geen zin, binnen 2 minuten had je al weer klotsende oksels. Regen hebben we overigens weinig gehad voornamelijk ’s nachts, maar last van muggen des te meer.

We sloten paradijselijk Bora Bora af met een etentje in de meest bekende en beroemdste restaurant van Polynesië “Bloody Marys” waar bijna alle beroemdheden van de wereld wel een keer hebben gegeten. De grote borden voor het restaurant met vermelding van alle beroemdheden getuigt hiervan.
We nemen de camera mee, want wie weet komen we wel een beroemdheid tegen. We vernamen dat Tom Cruise op een eilandje verderop zit en dat Microsoft goeroe Bill Gates , de rijkste man ter wereld, net het eiland heeft verlaten met zijn miljoenenjacht en 60 man crew. Dus wie weet....

De gratis transfer vanaf je accommodatie, die het restaurant bood, viel voor ons in het water. Er kwam geen taxi en na een half uur wachten, zijn we uiteindelijk de 3 km maar gaan lopen. Die avond waren er voor ons geen bekenden, maar social talker Ollie krijgt wel voor elkaar om met de manager een babbeltje te maken. Het werd ons toen ook duidelijk dat een beroemdheid in dit restaurant door een toerist nooit gesignaleerd kan worden. Ze huren nl. de hele tent af, waar nieuwsgierige pottenkijkers zoals wij niet welkom zijn. We mogen van geluk spreken dat we er konden eten, want voor de week erop hadden ze de tent weer voor 4 dagen ‘uitgeleend’ aan een beroemdheid. Namen worden nooit genoemd door het personeel, alles is hier strictly secret.

Voordat we ’s avond terugvlogen naar Tahiti, hebben we overdag nog een georganiseerde lagoon tocht gemaakt. Dit hield in ’s ochtends eerst snorkelen in het aquarium van de Pacific met haar prachtige koraal en vissen in allerlei kleuren en soorten. Daarna zwemmen met de gele rif haaien..... eng....... nee hoor. Ze werden eerst flink gevoederd en nadat ze de buikjes flink vol hadden, durfden we wel met ze te zwemmen, maar ze aanraken deden we maar niet, je weet het maar nooit. De lunch was op een motu (‘onbewoond’ eilandje), deze bestond uit traditionele Polynesische gerechten. Rauwe vis salade, gegrilde tonijn, kokostaart, vers fruit en gebakken banaan. Mjammie, mjammie. Daarna leerden we hoe we een kokosnoot moesten pellen, daar is best nog al wat kracht voor nodig en hebben we een poging gedaan om de traditionele dans van Polynesië te leren. Erg komisch en bovenal lekker toeristisch....... ach.... het viel wel mee. We hebben zo mooi wat kunnen opsnuiven van de cultuur en met de lokale muziek, die de bemanning aan boord speelde, was het goed toeven.

Tot slot stond het zwemmen met de stingray roggen op het program. We zwommen tussen tientallen roggen, ze waren zo wild (vind je het gek als je een visje voor hun neus houdt), dat ze tegen je schouders en hoofd omhoog zwommen. Het kostte nog al wat kracht om deze grote vissen van je af te duwen. We vonden het zelfs een beetje onnatuurlijk, hoe deze vissen zo menseigen waren. Het is ook niet zo vreemd. Elke dag komen tientallen toeristen om met deze roggen te zwemmen. Maar voor ons was het al met al een superdag!

Er kwam een keer een eind aan al dit moois. We vlogen door naar Nieuw Zeeland. Waarbij we zowel de kortste dag als de kortste nacht hadden. Dit was niet op 21 juni of 21 december, maar op 16 maart. We hebben van deze dag maar één uur meegemaakt. Oorzaak hiervan is de vlucht van Tahiti, wat 11 uur achter ligt op Nederland en Nieuw Zeeland dat 12 uur voor ligt.

Wordt vervolgd vanuit Down Under’s Tasmanië.

1 Comments:

Anonymous Anoniem said...

Ich hab nur die Hälfte oder weniger verstanden: vielen dank für die "piropos" (die gute Wörter für die jungen chilenen).
Viel vergnüngen mit der rest eurer Reise, und hoffe eines Tages einen Besuch in "the netherlands" zu machen.

woensdag, april 19, 2006  

Een reactie posten

<< Home

web stats analysis