zondag, oktober 23, 2005

7. Amerika (deel 2)

UTAH

We zijn sinds onze aankomst in Canada al op zoek naar spiritus voor onze Trangia brander (made in Zweden). In Nieuw Zeeland, Engeland en Ierland wisten we dat het methalited spirit heet en in Scandinavië is het ook overal verkrijgbaar als gewoon ‘spiritus’. Maar hier aan de andere kant van de oceaan is het een ramp. We zijn in hardwarestores, supermarkten, groceries, general stores, benzinepompen, drogisterijen, etc. geweest en overal waar we vragen naar poison alcohol (spiritus) worden we negen van de tien keer netjes doorverwezen naar de liqorstore ofwel de slijterij.
We hebben getracht te koken op camping fuel, we weten niet precies wat voor spul het is, maar het fikt als de brandweer (echte steekvlammen) en het zorgt voor gigantische roetvorming op de brander en met name de pannetjes. Het vervelendste is nog wel: krijg het er maar weer eens af. Het afwassen is een ramp, alles zit er onder, je handen, de theedoek, de gootsteen en het schuursponsje is niet om aan te zien. En we hebben geprobeerd te koken op 70% alcohol, waarbij een eitje bakken meer dan 1 uur heeft geduurd.
We eten dan ook maar veel buiten de deur, met als bijkomend voordeel dat dit soms stukken goedkoper is en ook nog eens sneller dan zelf kokkerellen.
In Moab (Utah), net over de grens bij Colorado, vinden we eindelijk een outdoorshop met in de etalage een trangia! Hier moeten we zijn voor brandstof en jawel we zijn er eindelijk achter hoe spiritus in het Amerikaans wordt genoemd: denatured alcohol solvent. Het is maar even dat je het weet. Voor degene die bekend is met koken op spiritus in Chili/Argentinië: graag bij deze even doormailen hoe dit in het Engels of Spaans wordt genoemd, scheelt ons straks weer een hoop zoekwerk.

In Moab, de mountainbike capital van Amerika, nemen we eerst maar eens een rustdag om onze, inmiddels, rode bavianenbilletjes rust te geven en gaan op zoek naar autoverhuurbedrijven. Want we willen een aantal parken zien, wat op de fiets eigenlijk niet te doen is, maar te mooi zijn om links te laten liggen. We huren die dag (na veel wikken en wegen) voor 6 uur een auto, nou ja een auto, je kon kiezen uit een Jeep Wrangler blauw, een Jeep Wrangler rood, etc. Met andere woorden je kon alleen maar jeep wranglers huren. Een andere optie was een toerrit met een Hummer. Een ritje in een Hummer lijkt ons wel wat, maar dat het georganiseerd is, vinden we weer wat minder. Het wordt dus een blauwe Jeep Wrangler. We vertrekken richting Canyonlands NP en Dead Horse Point State Park. We pakken eerst Dead Horse Point, de plek waar Thelma en Louise uit de gelijknamende film dramatisch aan hun einde kwamen. Hier stortten zij zich met hun auto in het honderden meters diepe ravijn/canyon. Het is een prachtige plek, waarbij we een uitzicht hebben op de kronkelende Colorado river. We moeten onszelf in de armen knijpen, want het is net of we dromen. Mede door het naderende onweer, zorgt de zon met de donkere wolken voor onvoorstelbare mooie plaatjes. Vanuit een zelfde positie maken we zoveel foto’s, want elke 5 minuten is het licht weer anders. Dan weer een regenboog, dan weer 2 regenbogen, dan weer de felle zonnestralen en dan weer de bliksem. Het uitzicht blijft ons fascineren. We kunnen maar moeilijk los komen van deze plek. Maar we moeten verder want ook de Grand View en Overlook Point van Canyonland NP met uitzicht op ‘Island in the sky’ (een plateau tussen de Green en Colorado River) willen we nog aandoen. Deze uitzichtpunten zijn nog mooier. Diep uitgesleten rotsen, needles (rotstorens) en prachtige gekleurde steenlagen zorgen voor magnifieke plaatjes.

De volgende dag worden we wakker (6.45 uur) en zien dat onze sandalen niet meer in de voortent liggen. Wat blijkt: het heeft die nacht zo ontiegelijk hard geregend dat het regenwater als een ‘riviertje’ door onze voortent is gegaan en wat spullen heeft meegesleurd. We hebben waarschijnlijk in coma gelegen, want we hebben van het noodweer niets meegekregen. Onze buren zijn de hele nacht in touw geweest om het water met potten en flessen uit de tent te scheppen. En als we tegen de middag het centrum van de stad in rijden, zien we bulldozers het zand en rotsblokken, wat van de helling naar beneden is gesleurd, van de hoofdstraat wegvegen. We huren vandaag, uit noodzaak, maar weer een jeep. De bedoeling was eigenlijk om op de fiets naar de camping van Arches NP te gaan en vandaar uit diverse wandeltochten te maken naar de indrukwekkende natuurlijke rotsbogen (arches).

We kregen van twee collega fietsers uit Emmen (www.fietsdrang.nl), die een aantal dagen op ons voor fietsen, de tip dat we zo vroeg mogelijk (voor 7.30 uur) bij het Visitor Center moesten zijn. Want hier is de regel: ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ en een tentspot reserveren is niet mogelijk. Het lijkt net of er een aanbieding is bij de Aldi Markt, waar men voor bijvoorbeeld een computer ook al vroeg in de ochtend voor een gesloten deur staat te wachten. We hadden de wekker op 6.45 uur staan en Olaf fietst tegen zevenen alleen (want we konden wel eens bot vangen) de 4 mijl naar het bezoekerscentrum. Na 3 kwartier was ie weer terug, witheet!. De camping was vol, ondanks dat hij de eerste was! Hier klopt iets niet. We waren de vorige dag speciaal met de jeep nog naar dit centrum gereden om navraag te doen over deze bijzondere regeling. Toen had de ranger ons niet verteld, dat je eerst ’s avonds tegen zessen op het bord moest kijken hoeveel plekjes er vrij waren. En dat waren er die middag dus 0. Nadat Olaf weer wat was afgekoeld hebben we weer gewikt en gewogen wat we moesten doen. Daarom maar weer voor 6 uur een jeep gehuurd om het Arches NP te bezoeken. Het is weer een rib uit je lijf, maar gelukkig hebben we er nog een paar over.

Het nadeel van een auto huren is dat je vreselijk op de tijd moet letten. De rit van de vorige dag viel nog mee, maar dit keer is het echt opletten, omdat er heel veel gelopen moest worden naar de bijzondere rotsbogen. We lopen, rennen en vliegen wat af om Landscape Arch, Tunnel Arch, Pine Tree Arch, Wall Arch, Sky Arch, Sanddune Arch, Windows Arches en nog zoveel meer arches te kunnen zien. Helaas moeten we de beroemdste, de Delicate Arch, links laten liggen. Door het noodweer van de afgelopen nacht is de weg ernaar toe geheel ondergelopen en was de weg afgezet.

Na Moab fietsen we over highway 191 verder naar het zuiden. Het is een saaie, drukke weg en we moeten de Moab vallei uit klimmen van 4000 naar 7000 feet. Na een zware dag zetten we onze tent op bij Newspaper Rock. Een rots met tekeningen van ca. 2000 jaar oud. Dit is weer een camping van het soort staatsbosbeheer camping waar geen douche, maar waar ook geen water aanwezig is, en we duiken dan ook nog met het zweet op onze lichamen de tent in. Niet echt fris, maar we konden moeilijk (niet) bij de langsstromende beek komen, om ons te wassen met het modderwater. En na zoveel van dit soort ‘campings’ gehad te hebben, went het wel een keer om niet gedoucht de slaapzak in te kruipen.

We zitten weer hoog en dus is het ’s nacht weer koud. De Noorse mutsen en lange onderbroeken komen weer onder uit de fietstas te voorschijn. We fietsen met een omweg via de Hart’s Drew Loop Road naar Monticello en we passeren hier de hoogste pas tot nu toe 9500 feet (ca. 3150m hoog). We zitten hier zo hoog dat de herfstkleuren volop aanwezig zijn. Het is een zware rit omhoog, maar de bladeren van de berken zorgen met het felle zonlicht voor een mooi kleurenspel. De camping in Monticello is de slechtste van wat we tot nu toe hebben gezien in de USA. De staatsbosbeheercampings zonder douche en water zijn nog beter af! Ze hebben hier wc’s met douchegordijnen en als je op de pot zit, zit je met je neus en knieën in het gordijn en kun je zo met de buurvrouw of buurman links of rechts een babbeltje maken.

We vervolgen de saaie HW 191 naar Blanding en voor het eerst maken we mee dat er in een dorp geen alcohol wordt verkocht, het biertje na het fietsen moeten we hier dan ook overslaan. Utah is de mormonenstaat van Amerika en veel dorpen in deze staat zijn drooggelegd.
In Bluff komen we een groep fietsers tegen, die georganiseerd een rondje door Zuid Utah fietsen. We worden door de Tailwinds bicycle-tour organisatie uitgenodigd voor het avondeten en voor een side tour tripje naar Hovenweep en dat past ons wel. Hovenweep is een National Monument waar eind vorige eeuw oude nederzettingen van indianen zijn gevonden van wel 700 jaar oud. Niet bijster interessant, maar leuk om een middagje mee te vullen. We eten die avond sinds maanden weer eens aardappelen met een verse salade en een heerlijk gebraden kippetje van de BBQ.
De volgende dag staat er een flinke zuidwester en Grant de organisator biedt ons aan om de bagage in hun trailer mee te nemen. We fietsen tenslotte allemaal naar dezelfde camping in Monument Valley. Dit lijkt ons wel wat en die dag fietsen we wat onwennig 80 km zonder bagage met een flinke tegenwind. Halverwege wacht Grant met zijn vrouw en chef kok Neil (de stafleden) ons op, want er is nog een sidetripje met de auto naar Goosenecks in de planning. De vier fietsers van de tourclub, die een dikke anderhalve uur voor ons zijn vertrokken uit Bluff, had hij net afgezet en hij wilde met ons nog wel even heen en weer rijden. Goosenecks is een beetje Dead Horse Point maar dan in het klein en dan met de San Juan River die er doorheen kronkelt. En leuk om even, tussen het fietsen door, met de auto te bezoeken. We fietsen met een enorme tegenwind over de memorabele en meest gefotografeerde weg van Utah, met op de achtergrond de rotsen/pilaren van Monument Valley, wat ook menig ansichtkaart siert. Hier zijn de meeste klassiekers met John Wayne opgenomen. We kennen die goede man niet, ver voor onze tijd, maar in elke giftshop staat hij te pronken op grote kartonnen borden en ansichtkaarten. Ook wij proberen de ideale foto te schieten voor ons ‘plakboek’.
We worden die avond weer verwend door de Tailwinds organisatie met hotdogs, een heerlijke bonenbrei en een heerlijke zoete frambozencake uit een dutchoven van chefkok Neil met rode koksmuts en schort. We hoeven zelfs de camping niet te betalen, want Grant betaalt een groepstarief en vindt dat wij er ook bij horen.

De planning is verder om door het Navajo Indian Reservation te fietsen naar Page. Er is echter één probleem: vanaf Kayenta (24 mijl na Monument Valley) naar Page (zo’n 100 mijl) is er helemaal niets en in het indianenreservaat is het verboden om wild te kamperen. We zijn door menig Amerikaan al gewaarschuwd om dit ook echt niet te doen, want ze schijnen binnen Amerika hun eigen wetten te hebben. We hadden in de planning om een 50 mijl te liften, maar we hebben eerst Grant van de Tailwind organisatie gevraagd om ons een eind richting het westen te brengen met zijn bus. En dat wilde hij wel doen, de schat.
Zo’n 75 km voor Page laat hij ons ‘vrij’ en met een straffe westenwind tegen gaan we met een gangetje van nog geen 7 km per uur richting westen. De wind is zo hard, dat we op sommige plekken gezandstraald worden. Binnen 10 km zitten onze oor- en neusgaten vol met rood zand. Onze oogleden kunnen we nog knipperen maar het voelt als schuurpapier. De lunch slaan we over, want we hebben al zoveel zandtaartjes naar binnen gewerkt. Het is vreselijk fietsen door dit desolate landschap van het indianenreservaat. We zijn dan ook blij dat we Page tegen vijven binnen fietsen en verwennen onszelf met een motel. Even tussen vier muren zonder wind en even geen zandhappen, wat een genot!

Een paar mijl voordat we Page binnen reden, zagen we aanwijzingsborden naar de Antelope Canyon. We hadden van deze Canyon al ontzettend veel foto’s gezien op ansichtkaarten, en brochures. En ook wij willen deze extreem smalle canyon wel eens met eigen ogen zien. Als je in het midden van de canyon staat en je strekt je beide armen uit, dan kun je de beide wanden aanraken. De Canyon ligt nog net in het Navajo Indianenreservaat en de Navajo bewoners maken er dan ook flink ‘misbruik’ van. Je kunt de canyon alleen bezichtigen met een Navajo gids en daar moet dan flink voor betaald worden. Na wat onderhandelen krijgen we een beetje korting (de lichtinval is dan minder in de Canyon) en we moeten met z’n beidjes zo’n 50 dollar (40 euro) neertellen voor anderhalf uur. Met nog 2 andere toeristen worden we in een 4x4 aangedreven jeep naar de ingang gebracht en de gids brabbelt z’n standaard verhaaltje af. We kunnen, ondanks het weinige zonlicht, toch nog een aantal mooie plaatjes schieten (de beste tijd voor het maken van de foto’s is overigens eind mei tot begin juli).

De klok moet in deze regio weer een uurtje achteruit gezet worden en het is om half 7 dan ook al pikkedonker. Als er geen hout te sprokkelen valt, er geen vuurpot aanwezig is of er een verbod op open vuur is (te droog), liggen we tegen achten al in de tent.

6 Oktober is de dag dat Theo en Mascha trouwen, we kunnen deze dag er helaas niet bij zijn. Om deze heugelijke dag niet zomaar voorbij te laten gaan, hebben we op internet het telefoonnummer van de trouwlocatie opgezocht en zodoende bellen we om 9.15 uur al met Restaurant De Gloepe in Diffelen om het bruidspaar te feliciteren. Ze stonden net op het punt om aan het toetjesbuffet te beginnen. Mmmmmmm, moeten we allemaal weer missen. We nemen daarom een grote chocolademuffin en een pudding met gevulde long John als ontbijt, zodat we het gevoel hebben dat we niets tekort zijn gekomen.

Voordat we Page verlaten, doen we voor 3 dagen boodschappen, omdat we de komende dagen geen faciliteiten tegenkomen. We fietsen over de één na hoogste brug van de wereld (700 feet) langs de Glen Canyon Dam en vervolgen de route langs het reusachtige Lake Powell. (320 km lang). Het is geen natuurlijk meer, het is ontstaan in 1963 toen de overheid besloot een dam te bouwen in de Colorado River. Met het 3.200 km lange strand en de talloze kleine baaien is het erg geliefd onder watersporters. Ook wij willen het water op en proberen kajaks te huren in Wahweap Marina. We komen echter niet verder dan het luxe zwembad van het Lake Powell Resort, dat naast de camping ligt. Want door de prachtige route langs het meer, hebben we te veel getreuzeld en komen pas tegen 14.00 uur aan op de camping. Te kort om dan nog een kajak te huren en dus stellen we het kajaktripje maar uit totdat we ergens bij Lake Mead arriveren (tussen Grand Canyon en Las Vegas).


We moeten namelijk opschieten. Er is slecht weer voorspelt voor het weekend en we willen de Cottonwood Canyon Road nemen. Een 46 mijl lange onverharde weg van Big Water tot aan Kodachrome Basin wat met slecht weer onbegonnen werk is en zelfs gevaarlijk kan zijn.
We vertrekken ’s ochtends al vroeg, de eerste 40 km is nog verhard en ook de eerste 30 km onverhard was aardig te doen. Met een gemiddelde van 14,5 km per uur hadden we goede moed en de laatste 25 km onverhard zouden we ook zeker moeten halen voordat het donker wordt......
Maar toen begon de ellende: verschrikkelijk steile klimmetjes, waarbij fietsen onmogelijk was en we zelfs met z’n tweeën de extra zware fietsen (inclusief 3 dagen eten + 10 liter extra water) stuk voor stuk omhoog moesten duwen. De banden slipten continue in het mulle zand en met een gangetje van nog geen 4 km per uur begon het al te schemeren. Met nog 12 mijl (ca. 20 km) voor de boeg, wisten we zeker dat we de camping zo niet voor donker konden halen. En om de tent tussen de prikkelbosjes te zetten, nu we zo dichtbij het einddoel waren, hadden we niet zo’n trek in. Met de spaarzame auto’s die deze dag ons voorbij reden (sommige zelfs voorbij raasden, waarbij we het niet konden laten om de middelvinger even op te steken, je zit namelijk wel daarna minutenlang in een stofwolk naar adem te happen), hadden we weinig hoop op een lift. Tegen half 6 komt er in tegenovergestelde richting een pick-up aangereden met de achterbak leeg. Olaf bedenkt zich ook niks en houdt de truck staande om de twee Navajo indianen (echtpaar) zover te krijgen dat ze terug willen rijden om ons bij het afgelegen kampeerterrein in Kodachrome Basin State Park af te zetten. Gelukkig zijn er ook aardige indianen op deze aardbodem. Over het algemeen, is onze ervaring, zijn de indianen nors en zeer onvriendelijk. Ze lachen niet, kijken je niet aan en zeggen al helemaal geen goedendag.
Er is op de staatscamping (dit keer met hoge uitzondering een zeer welkome douche om de stoflaag van onze body’s te spoelen) gelukkig nog een plaatsje vrij, want het is Columbus weekend. 10 Oktober is de dag dat Columbus Amerika in 1472 (zo uit ons hoofd) heeft ontdekt en dat moet gevierd worden. Alle banken en overheidsgebouwen zijn dicht en de Amerikanen gaan weer een lang weekend op pad. Overigens moesten we van de twee vriendelijke indianen horen wat ‘Columbus Day’ precies inhield, want we konden er ons niet echt iets bij voorstellen. Toch raar dat we dit van de indianen moesten horen. Voor hun was de intocht van Columbus het ‘begin’ van de ondergang van de indianen.

Na de loodzware rit doen we de volgende dag het wat rustiger aan. In het State Park zijn prachtige hike trails uitgezet en zelfs een ATB Panorama trail. We pakken ze bijna allemaal en tegen het schemeren aan, we konden het niet laten, pakken we na het avondeten nog een korte steile wandeling (Angel’s Palace Trail), waar we de zon wonderschoon zien ondergaan.
Zo moet Bryce Canyon, ons volgend doel, ook ongeveer zijn, denken we bij ons zelf. We hebben er al ontzettend veel over gehoord, gelezen en gezien. En van vele toeristen horen we dat dit het park der parken moet zijn. We willen er dan ook minstens 4 dagen vooruit trekken om dit park te ontdekken.
Over toeristen gesproken, er heeft iemand hier in zuid Utah een paar ongelofelijke grote blikken met Duitsers opengetrokken. We zagen ze niet in Engeland, niet in Ierland, niet op de Kanaaleilanden, niet in Canada, Montana, Wyoming en Colorado, maar hier in Utah. Het lijkt wel een invasie und so müssen wir ja alles in Deutsch machen und das ist schwer, weil wir nach fast zwei Monaten nur englisch und holländisch haben geredet.

De Cannondale fietsen doen het trouwens uitstekend, de volgende mankementen hebben we tot nu toe nog maar gehad:
Lekke banden : Olaf: 1x achter en 1x trailer
Gebroken spaken : Olaf :1x achter
Zwanet: 1x achter
Gebroken velg : Zwanet:1x achter

De totaal aantal gereden kilometers tot nu toe zijn:
Circa 7.500 km (waarvan 4.750 op de fiets).
web stats analysis