woensdag, augustus 03, 2005

2. Engeland & Kanaaleilanden



De rustdag in Hastings heeft ons goed gedaan, we staan vroeg op en beginnen fris aan een nieuwe fietsdag en het vervolg van route 2. De route leidt ons door het achterland van de provincie Kent en is schitterend. We komen onderweg nog de 70 meter hoge Long man of Wilmington tegen, één van de beroemdste krijtfiguren die is uitgehouwen in de krijtrotsen en stamt uit het IJzeren Tijdperk. Even verder op komen we een wit paard tegen, gemaakt in dezelfde periode.
Er is bijna geen verkeer en we hebben soms het gevoel alleen op de wereld te zijn. Vlakbij Eastbourne brengen we een bezoek aan de Seven Sisters. De fascinerendste kliffenformatie in het zuidoosten van Engeland. We hebben geluk want het is prachtig zonnig weer, waardoor de krijtrotsen verblindend wit zijn. Vanaf het kiezelstrand hebben we een imposant uitzicht op de gezusters.
Uit deze streek komt misschien wel ons ouderwets schoolbordkrijt. Of zoals Jantje antwoord geeft op de vraag van de juf wat “kritisch” betekend: “dat bint van die witte ding’n woar ie met op bord skrieft”.

Helaas moeten we er weer snel van door, want in de verte komt een donderend geweld aan en we willen voordat het begint te donderen de tent ergens hebben staan.
De volgende dag is de rust over, niet het onweer want die is ons voorbij gegaan, maar gevoel ‘alleen op de wereld te zijn’. Zodra we weer op weg zijn, begint de ellende. Voorbijrazend verkeer, stinkende uitlaatgassen, slecht wegdek en alleen maar betonnen flats en verpauperde wijken. Ternauwernood verliezen wij in het drukke Brighton ook nog eens route 2 uit het oog. Wel vinden we een internetcafé, waar we voor 1 pond per uur kunnen internetten. Het bellen vanuit een telefooncel kost overigens 1 pond per minuut!!. We kunnen verder nergens meer de fietsroute aanwijzingen vinden en gaan dan maar verder over de drukke A259 richting Portsmouth.

We komen overigens onderweg nog een snotaapje van 8 jaar tegen die tegen zijn moeder zegt: “Look Mom! It’s a Cannondale”. En Olaf heeft thuis toch zo’n zijn best gedaan om de beide fietsen onherkenbaar te maken. Dus hij vraagt dan ook aan dat jochie: “hoe weet je dat?” Waarop het jochie schamper antwoord: “Ach dat zie je toch zo aan de vorm van het frame en de headshock”. Nou daar stond Ollie dan even perplex te kijken. Hopelijk zijn potentiële fietsendieven niet zo op de hoogte. Wij hebben in ieder geval kennis mogen maken met de nieuwe Bart Brentjes.

Na 2 dagen fietsen (inclusief een middagje regen) door het verstedelijkt gebied boeken we in Portsmouth de ferry na Guernsey. Helaas gaat er maar 1 boot per dag ’s: ochtends 9.00 uur. Aangezien er in de verste omtrek van Portsmouth geen camping is, boeken we een hotel vlakbij de ferry. Wat weer een bijkomend voordeel heeft, dat wij de fotocamera en de laptop kunnen opladen.

We verlaten 7 juli Zuid Engeland ’s ochtends vroeg. We krijgen bijna persoonlijke begeleiding van de bemanningsleden, het lijkt er op dat deze mensen nog nooit vakantiefietsers hebben meegenomen op de boot en blij zijn met wat afwisseling. Het is ook meer een vrachtboot dan een passagiersferry. Wij hebben zo’n 30 mensen (incl. bemanning) kunnen tellen op een boot die toch zeker 3 maal zo groot is als de ‘Friesland’ naar Terschelling. De tocht duurt zo’n 7 uur en we liggen heerlijk te relaxen op het dek, uit de wind en in het zonnetje.

Nadat we de haven van Guernsey (ongeveer zo groot als Terschelling, maar dan met de hoogste autodichtheid ter wereld) zijn binnengevaren, doen we flink wat boodschappen. We hebben zin in BBQ’en en kopen een wegwerpexemplaar met veel te veel eten. Dat krijg je als je met een lege maag boodschappen gaat doen. Alles kon maar net in de tassen.
Binnen 5 km vinden we een mooie rustige camping. Het is nog erg rustig op het eiland omdat, volgens de beheerder, de Britten vanaf 21 juli massaal met vakantie gaan.

Het vakantiegevoel begint nu echt te komen. Lekker fietsen, even zonder bagage. Het is een schitterend eiland met mooie witte stranden, af en toe een steile kustlijn met een leuke baai, korte klimmetjes, idyllische landweggetjes en verdwalen op zo’n eiland dat kan toch niet... dachten we. Zijn we toch verdorie een rondje aan het fietsen. Er zijn namelijk bijna geen aanwijzingsborden en al die kleine straatjes, ze lijken ook zoveel op elkaar. Het eiland doet een beetje frans aan, vanwege de franstalige plaats- en straatnaamborden, maar er wordt overal engels gesproken. En de toeristen zijn ook voornamelijk Britten, een paar Fransen en Hollanders en een verdwaalde Duitser.
We komen tijd te kort om het eiland te ontdekken en de volgende dag pakken we nog maar een fietsdagje voor het zuidelijke deel. Het eiland ligt vol met observatiebunkers, gepantserde verdedigingswallen, batterijstellingen en uit de rotsen gehakte hospitalen. De Duitsers hebben hier in de tweede wereldoorlog goed huis gehouden. De Kanaaleilanden vormden destijds een deel van de Atlantic Wall. Daarnaast zijn er ook nog tal van Martello Towers te zien uit de tijd van Napoleon. Kortom veel historie is bewaard gebleven (vooral op oorlogsgebied).

Op fietsgebied maken wij bewust niet veel kilometers, want Zwaantje heeft wat last van haar RRRSI (Repeated Rechter Rem Schakel Injury) handje. Daarom gebruiken we o.a. de 3e dag om even wat andere spieren aan het werk te zetten. We pakken het pondje naar het autoloze Herm om te wandelen. Het eiland is 2 km2 en is een heerlijk wandelparadijs met een fraai landschap, schitterende uitzichten, prachtige, heerlijk geurende bloemen en mooie strandjes, die je op sommige plaatsen helemaal voor jezelf hebt. Onze fotocamera maakt hier overuren. We lopen het eiland rond in bijna 4 uur en hebben af en toe het gevoel dat we in het Abel Tasmanpark van Nieuw Zeeland rondlopen. Rond vieren pakken we het enige terrasje van het eiland om een koel biertje te drinken. En wat hadden ze aan de tap een echte Grolsch Lager. Deze dag kan niet meer stuk!

Ook Jersey pakken we nog even mee, want de boottickets waren best wel prijzig en dan is het zonde om na 4 dagen weer terug naar Engeland te varen.
Jersey is bijna 2x zo groot als Guernsey, maar er wonen de helft minder aan inwoners dan in Guernsey, dus ook de helft minder aan auto’s. En dat is te merken, wat een rust qua verkeer ten opzichte van Guernsey en de plaatselijke autoriteiten hebben hier mooie fietsroutes uitgezet. Maar voordat we daar aan beginnen, nemen we eerst een duik in het zwembad van de camping, want het is bloody hot. En in de zon liggen kunnen we nog niet volop, want de lappen vellen hangen aan onze lijven (met name die van Zwanet) dit ter herinnering aan de rustdag in Hastings, waar wij tijdens het luieren in slaap zijn gevallen en vergeten zijn om ons in te smeren.

De volgende dag stappen we weer fris en fit op de fiets om het eiland te verkennen. Maar de rit duurt niet lang: na 10 km begeeft de achtervelg van Zwanet. Er zit een scheur in en remmen met de achterrem is niet meer mogelijk. Dit zat er al een keer aan te komen (de fietsen zijn al 7 jaar oud) en Jack van Bike en Hike had al aangegeven dat er nog zeker 1.000 km mee gefietst kon worden. Nou Jack, het zijn er uiteindelijk nog 1.030 geworden, je zat er niet ver naast!
Om verder te fietsen met alleen een voorrem is een beetje link, daarom gaan we op weg naar St. Helier (de hoofdstad) op zoek naar een fietsenmaker. We doen 3 fietsenwinkels aan, waarvan 1 de juiste velg( precies dezelfde) op voorraad heeft. Na 3 uur zoeken, wachten en 60 pond armer fietsen we weer verder, of eigenlijk terug naar de camping, want de dag is al weer bijna voor bij. De volgende dag hebben we één herkansing om het rondje compleet te maken, want ’s avonds gaan we met de boot van half 9 weer terug naar Weymouth in Engeland. De zeven dagen op de Kanaaleilanden waren verrukkelijk met als hoogtepunt toch wel het eilandje Herm. We zullen zeker nog een keer terugkomen, maar dan in het voorjaar, dan schijnt het hier nog mooier te zijn.

We komen pas half 1 ’s nachts aan met de boot en wat doe je dan... je zoekt een shelter (of hoe zo’n ding ook mag heten, het lijkt op een bushokje, alleen stopt er geen bus) op langs de boulevard om een slaapplekje te zoeken. Want ’s nachts een camping op zoeken of voor een half nachtje de volle pond betalen voor een hotelkamer doen we niet. Tenslotte is het lekker weer dus we gaan in de open lucht slapen. De eerste shelter was bezet, een zwerver had zich hier genesteld, dus pakken we een paar shelters verder op er één. Nadat we de fietsen goed geketend hebben, nestelen we ons op de houten banken. Het blijft bij wat dommelen, want er zijn nog veel gasten die een wandeling maken op het strand of lopen over de boulevard en die dit nogal luidruchtig doen. Waarschijnlijk zijn we toch in slaap gevallen, want we worden beiden tegelijkertijd wakker van de kou. Het zal dan zo’n 4 uur zijn in de ochtend, voor de laatste uurtjes toch nog maar even de slaapzakken uitgerold. Tot 7 uur hebben we nog wat kunnen pitten, want toen begon het stadsleven weer te leven en was er zoveel lawaai dat we de spullen maar weer hebben ingepakt.

We zijn nog zo vroeg dat er nog geen Tourist Information Center open is en pakken een B-weg richting Exeter. Het is super heet en de weg gaat erg op en neer. Waren we de korte klimmetjes van de Kanaaleilanden gewent... hier begint weer het echte werk. De Abbotsbury Hill (17% stijging) is killing en de laatste meters moet er dan ook gelopen worden. Het is zo heet en er is geen schaduw te vinden dat we allebei een beetje dizzy worden. Maar misschien komt dit ook wel van al die uitlaatgassen die we inademen, want het is ook nog eens een zeer drukke weg met veel slinger bochten, waarbij auto’s soms zo hard voor ons moeten remmen omdat ze ons op het laatste nippertje pas in de gaten krijgen. De rode zakdoek, die Zwanet van Theun Jansen (Hotel Frederiksoord) heeft gekregen komt goed van pas, want er moet heel wat zweet van haar voorhoofd worden weggeveegd.
We besluiten al na 36 km om een camping te pakken en ff uit te blazen. De 17% klimmetje heeft ons genekt. Het was een waardeloze dag qua fietsen, veel te druk, vreselijke campings (grote caravanparks) en het landschap is een beetje eentonig. We willen wat meer afwisseling en we denken er daarom over om de zuidkust te verlaten voor een andere deel van Engeland. Want half juli breekt helemaal de hel los en dan wordt het nog drukker. Het schijnt dat de meeste Britten afreizen naar de zuidkust om vakantie te vieren. Dus Land’s End, wat we in eerste instantie in de planning hadden, moeten we dan maar links laten liggen.

In Bridport gaan we vanaf de camping regelrecht naar de Tourist Information Center. Een zeer behulpzame gentleman adviseert ons het een en ander. En we besluiten nog 1 dag de fietsroute te volgen tot aan Exmouth. Mocht het niet beter worden dan vertrekken we met de trein naar Swansea (Zuid Wales) en zo omzeilen we dan ook nog eens de grote steden Exeter, Bristol, Newport en Cardiff. Het vervolg van de route is aardig, wij fietsen op kleine, smalle landweggetjes met aan beide zijden hoge wallen begroeid met struiken. Als je op je pedalen gaat staan met je achterwerk van het zadel, dan kun je er net over heen kijken. Af en toe moeten we flink in de remmen, omdat er een auto de bocht om komt racen. In Axminster aangekomen zien we een station en Olaf gaat informeren naar treintijden en prijzen. Hij stelt voor om de route niet verder te vervolgen maar om de volgende dag de trein te pakken naar Zuid Wales. Want vandaag kaartjes kopen en morgen vertrekken is de heflt van het geld.

En zo zitten we dan de volgende dag om 10.00 uur voor totaal 35 pond in de trein. Je moet er dan wel flink voor zweten, want bij elke overstap worden we met onze fietsen en bagage van het kastje naar de muur gestuurd. De ene perronmanager zegt dat we de fietsen voor in het bagagewagon moeten zetten, de andere zegt dat het weer aan de achterkant moet, Het wordt zo erg dat wij in Exeter niet eens mee kunnen, de bagagewagon zou vol zitten en er is geen ruimte meer voor de fietsen zei conducteur Bill. Maar omdat wij gereserveerd hadden, bleven wij volhouden dat we mee moesten om de aansluiting in Bristol naar Swansea niet te missen. Bill the eikel ging tenslotte schoorvoetend akkoord. Maar halverwege de trip naar Bristol, verzocht hij ons op het Centraal Station van Bristol uit te stappen, dit is een halte eerder dan waar wij officieel moeten overstappen. Hij gaf als reden op dat de trein te lang zou zijn voor het perron en daarom daar niet kon stoppen. Olaf heeft van alles geprobeerd, maar de eikel hield voet bij stuk. We werden dus een halte eerder vriendelijk verzocht uit te stappen. Op het Centraal Station van Bristol zijn wij gelijk naar de perronmanager gegaan en ons verhaal voorgelegd. Volgens hem had Bill the eikel ons helemaal niet de trein mogen uitzetten en zou de trein gewoon bij de volgende halte stoppen. Het was dus gewoon een kulsmoes van de eikel. Wij hebben uiteindelijk de aansluiting kunnen halen en om 15.00 uur reden we Swansea binnen. We zijn toen nog op de fiets gestapt naar de eerstvolgende camping die tenten accepteren. Dit was dan wel 32 km verderop, maar was eindelijk een camping zoals we gewend zijn. Veel tenten, simpel sanitair en gewoon bij een boer achter op het erf.

We pakken van het National Cycle Network route 4, die langs de kust van Zuid Wales gaat en willen rond de 24e juli met de boot richting Ierland vanaf Fishquard. Op het eerste gezicht oogt Wales een stuk vriendelijker, het is er een stuk rustiger en de mensen zijn wat gemoedelijker, maar bijna niet te verstaan, ze spreken nl. Welsh.

Maar na een aantal dagen alleen maar klimmen, afdalen doe je in een paar seconden waardoor het even op adem komen er niet bij is, zijn wij Engeland een beetje beu. Het landschap blijft eentonig, de wegen zijn allemaal het zelfde: links een hoge haag, rechts een hoge haag, dus wat je voornamelijk ziet is het asfalt. De campings zijn in Wales overigens wel een stuk goedkoper, betaalden we aan de zuidkust en kanaaleilanden gemiddeld 10 tot 16 pond per nacht, in Wales zitten we gemiddeld op 4 tot 8 pond per nacht. Nu moeten we er wel bij vermelden dat de campings van 4 of 5 pond dan ook helemaal niets is, je hebt een stukje gras voor je tent, maar het douchen kun je vergeten. Het sanitair is zo’n zwijnenstal dat een varken zich er nog niet wil wassen.

St. Davids is de enige stad(je), de kleinste stad van Groot Brittanië, wat ons boeit. Er staat een prachtige kathedraal, er zijn leuke trendy tentjes, waar je heerlijk kunt zitten en het is er gezellig druk. We blijven hier dan ook een extra nacht. Want onze bovenbeenspieren kunnen wel even een dagje rust gebruiken.

Tot zover Engeland, 22 juli vertrekken we met de boot van Fishquard naar Rosslare in Ierland, dus tot de volgende x vanuit Ierland.

1 Comments:

Anonymous Anoniem said...

Hoi wereldreizigers, we genieten mee van de prachtige foto's en leuke reisverhalen! Zet-em-op!!
groeten vanuit een herfst-achtig Nederland! Fokke en Machteld

dinsdag, augustus 09, 2005  

Een reactie posten

<< Home

web stats analysis