donderdag, augustus 18, 2005

3. Ierland (deel 1)

Het vertrek naar Ierland hebben we nog een dagje vertraagd. Wij zijn er nl. achtergekomen, dat er in één van de trendy tentjes in St. Davids een hotspot is. Dus wat doe je dan: gratis internetten en eindelijk eens op je gemakkie alle mail beantwoorden, want bij een betaald internetadres zit je toch meer op de klok te kijken hoeveel het allemaal wel niet gaat kosten. We proberen hier ook te skypen (kosteloos bellen via internet) met Olaf’s moeder, maar helaas is dit niet gelukt. Wij hebben Olaf’s moeder vlak voor ons vertrek de computer, het e-mailen, het internetten, het telebankieren en het skypen in ongeveer 2 halve dagen uitgelegd en voor iemand van 67 jaar die nog nooit met één vinger een toetsenbord heeft aangeraakt, is dit natuurlijk erg onwennig en complex. Maar wij zijn apetrots op haar, dat ze dit toch allemaal eventjes doet.

We komen ’s avonds aan in Rosslare (Ierland) en gaan eerst wat eten in de haven voordat we op zoek gaan naar een camping. Want net als in Engeland 2x geweigerd worden op een camping (en het regende toen pijpenstelen) en pas op de 3e camping tegen negenen je potje koken, daar hadden we geen zin in.
In tegenstelling tot Engeland werden we al op de 1e camping die wij aandeden hartelijk ontvangen (inclusief een regenbui). We kregen veel tips, een campinggidsje waar alle campings (ook voor tenten) in staan en Ollie vond spontaan een 2e hands Lonely Planet in de ‘campingbibliotheek’ “Cycling Ireland”. Deze wilde Zwanet eigenlijk kopen als verjaardagscadeau voor Olaf in de eerstvolgende boekhandel die wij tegen zouden komen. Maar hij heeft ‘m voor 1 euro meegenomen. Wat een toevalstreffer, scheelt ons weer 25 euri!

De regenbui bij aankomst in Ierland is overgegaan in een zomerstorm, het heeft zo gehoosd en gestormd dat we de volgende dag de tent niet eens uit konden. Nou ja, er niet uit konden, we moesten op een gegeven moment er wel uit. Eén tentharing van de voortent was door een rukwind de grond uitgetrokken. We stonden eigenlijk ook helemaal verkeerd, pal in de wind, maar de avond ervoor kwamen we laat aan en dan heb je weinig keus qua plek. Voordat we de tentharing weer de grond insloegen, hebben we dan ook eerst de tent verzet. Heerlijk is dat ’s ochtendvroeg (7.00 uur) in je onderbroekje, sandalen en regenjas) een tent verplaatsen. De samenwerking was optimaal!??!?!?!? Pas in de avond begon het weer wat droger te worden.
De volgende ochtend zagen wij een mooie blauwe hemel, hopelijk zien we deze vaker in de 4 weken dat we Ierland bezoeken. We hoorden overigens dat de zomerstorm in 24 uur 75 ml water heeft geloosd, dit schijnt normaal gesproken in één maand in Ierland te vallen.

In Ierland zijn bijna geen gesigneerde fietsroutes zoals in Engeland en dus volgen we de routes zoals beschreven in de Lonely Planet. Een voordeel hierbij is dat alle hoogteverschillen in dit boek in een grafiek worden weergegeven, dus je weet precies hoeveel klimmetjes en afstanden je per dag “moet” doen. Wat ons gelijk opvalt hier is dat de hagen langs de wegen gesnoeid zijn/worden, we hebben eindelijk fatsoenlijk uitzicht en niet zoals in Engeland dat je alleen maar het asfalt ziet en daarbij zijn de heuvels veel gemakkelijker te beklimmen, lang niet zo steil als in Engeland. Konden we in Engeland de vakantiefietsers op één hand tellen, in Ierland zien we de eerste dagen al tientallen! Verder is er een oostenwind, wat vrij abnormaal is voor Ierland. Voor ons is dit gunstig want we hebben de wind in de rug en dat houdt in dat we kunnen opschieten. Hadden we in Engeland een gemiddelde van 11 tot 14 km per uur. We zitten hier al gauw op 16 tot 18,5 km per uur, dus we kunnen weer wat meer afstanden per dag doen. Zie ook de reisafstandentabel.

Maar ook op sommige plaatsen in Ierland kan het druk zijn. In Tramore doen wij een camping aan, die bomvol zit, maar omdat het laat in de middag is, wilde de eigenaar ons niet wegsturen (zoals het ook hoort!!). We krijgen een mooi plekje achter het toiletgebouw en door alle aanloop van en naar de afwasplaats/douches/toiletten krijgen we veel aanspraak. De avond is dan ook zo voorbij. ’s Nachts werden we nog wel wakker van wat geritsel in de voortent waarschijnlijk een muis, egel of wat het ook mag zijn.
De volgende ochtend was het ontbijten trouwens snel over, nadat de derde persoon het chemisch toilet heeft geledigd (we zaten er ongeveer een meter vandaan) was onze eetlust over, dus snel de biezen gepakt en weer zo op de fiets.

We maken 26 juli niet zoveel kilometers want we hebben een jarige in ons midden. Olaf is 38 jaar geworden en dat moet gevierd worden. We pakken vroeg een camping en doen vroeg inkopen, want dit is een goede reden om te BBQ’en. ’s Avonds vanuit een naastgelegen hotel de familie gebeld, want ook Zwanet d’r grote zus Fenny is jarig. Bijna de hele familie was bij haar op bezoek, kwam dat even mooi uit, hebben wij ze allemaal weer aan de lijn gehad.

We willen even wat opschieten qua kilometers, dus wat doe je dan je pakt de snelweg. Niet de ideale weg zou je denken, maar wel met een bijkomend voordeel: de stijgingspercentages zijn minder hoog, omdat ook het vrachtverkeer hier langs gaat. En omdat we nog steeds de wind in de rug hebben gaan we deze dag als een speer vooruit. Wij komen vroeg in de middag in Midleton aan (ten oosten van Cork), waar één van de vier Ierse Whiskey distilleerderij (Jameson) zit. We wilden een bezoekje brengen, maar bij het zien van de tientallen bussen en honderden toeristen en de entreeprijzen (8,50 euro p/p exclusief proeverij) zijn wij snel doorgefietst. Waar horden mensenmassa’s op afkomen, gaan wij met een grote boog omheen. We hadden gehoopt dat het een bedrijfje zou zijn zoals in Nieuw Zeeland (Greymouth) daar hadden we een rondleiding van 12 minuten met 5 andere mensen in een bierbrouwerij (Monteith’s) en het bierproeven was wel anderhalf uur en dat voor maar 5 gulden p/p destijds. Dat waren nog eens tijden.

Cork (de 2 na grootste stad van Ierland) kunnen wij gelukkig vermijden door met een pontje de baai over te steken. Het is ondertussen bewolkt geworden en de temperatuur is nog steeds perfect voor het fietsen, zo rond de 18 graden.

Bij Ballinspitle komen we 2 fietsende Hollanders tegen (Kees en Roos uit Sliedrecht). Zij hadden gloednieuwe Gazelle fietsen en zo te zien was dit hun allereerste fietsvakantie. Ze waren net aangekomen, 40 km gefietst en al 2 lekke banden. Erg vreemd, want ze hadden precies dezelfde buitenbanden als wij (antilek banden), waar wij al dik anderhalf jaar lekvrij op fietsen. De volgende ochtend vertrekken zij een uur eerder als wij, maar na 4 km fietsen halen we ze al in. Ze hadden wederom 2 lekke banden en hadden er erg de pee in, wat wij ons weer goed konden voorstellen. De fietsenverkoper in Nederland hadden ze al kwaad gebeld, maar ja dat helpt niet als de fietsenmaker in Holland zit en jij staat met een kapotte fiets in Ierland!
Olaf heeft hun geholpen en wat was het euvel: de velglint was van dun plastic en was zo heet geworden door het remmen dat deze naar binnen was getrokken. De binnenband zat hierdoor direct op de velg en dit vraagt natuurlijk om problemen. Met een extra velglint en een binnenband van ons hebben we ze weer op weg geholpen. We hebben nog een tijdje met ze meegefietst, maar na 3 km hebben wij afscheid genomen want ze schoten niet op, bij de kleinste heuvel (molshoop) stapten ze al van de fiets om te lopen dat zal nog wat worden met die twee.... want Ierland bestaat alleen uit heuvels.



Bij Glandore gaan we even van de route af om een omweg te maken naar de Drombeg stone circle. Deze mooie gave stenen cirkel (Stone Henge, maar dan in het klein) was de moeite waard om te bezichtigen. Een handjevol toeristen liep er rond en dat trekt ons ook aan. We pakken even verderop een camping, want het begint te druppelen en aan de wolken te zien zou het nog weel eens erger kunnen worden. De omgeving van Glandore en de camping is prachtig en heerlijk rustig (niet zo toeristisch), we blijven daarom nog maar een dag. We computeren en luieren wat en lopen met een grote omweg naar het dorp om wat te eten, want onze voorraad is op en de eerst volgende supermarkt was 15 km verderop, iets te ver om even een boodschapje te doen. Toch handig hoor dat er in elk dorp, ook al wonen er maar een paar mensen, een pub aanwezig is, waar je kunt eten en drinken.

We gaan via Skibbereen en Bantry richting de Ring of Beara, één van de schiereilanden in het zuidwesten van Ierland. De route is prachtig en het landschap doet dan weer wat Schots en dan weer Noors aan. De heuvels worden bergen (de Caha en de Slieve Miskish Mountains zijn de ruggengraat van de Beara) en het landschap wordt allemaal wat ruiger, rotsachtiger. Hier krijgen we ook voor het eerst last van de mitches, knoten, muggetjes, sandflies of hoe je ze ook maar wilt noemen. Bij ons in Drenthe noemen we ze gewoon kleine k.tvliegjes. Je ziet ze bijna niet maar de bulten jeuken een week nadat ze geprikt hebben nog steeds en je blijft krabben, tot bloedens toe.
Bij het fietsen door kleine dorpjes, maken we af en toe een stop bij een pub om te genieten van de traditionele Ierse muziek. Veelal wordt er live gespeeld, met een accordeon, fluit, viool, gitaar en een ruige stem maken ze de prachtigste deuntjes.
Zo’n 15 km voor Kenmare staan we stil bij een camping, die niet op de kaart en niet in de gidsen/folders staan. Het ziet er ‘knieftig’ uit en naast de Europese vlag hangt ook een Friese vlag te wapperen in de wind. We zitten te dubben wat we moeten doen, doorfietsen naar Kenmare (we hadden nog maar 52 km in de benen en een pittige wandeling van 2 uur naar een stone cirkel die we uiteindelijk niet hebben kunnen vinden) en eten inslaan, of hier blijven en in de pub, een stukje terug, eten. Na een babbeltje met de eigenaar Bert van Bavel (geboren in de Oosterstreek/Noordwolde en getogen in Heerenveen) blijven we maar een nachtje. Het zijn er uiteindelijk 3 nachten geworden, want het was er beregezellig. Een supercamping met alles er op en er aan: goed ‘geventileerde’ douches en wc’s, een shelter met open haardvuur voor slecht weer, een koelkast, etc., en voor heel slecht weer ook nog hutjes/cabins. Alles wat een fietser/wandelaar nodig heeft om er een leuke vakantie van te maken. Caravans en campers zie je hier dan ook bijna niet. We voelden ons gelijk hier erg thuis. Bert heeft voor ons de 1e avond een supermaaltijd verzorgd, heeft ons meegenomen naar Kenmare om boodschappen te doen, heeft ons de geschiedenis van het ontstaan van de camping verteld en laten zien (9 fotoboeken) heeft ons zijn verzameling schilderijen laten zien (hij kan prachtig schilderen), heeft ons meegenomen op safari in zijn eigen oerbos (20 ha of zoiets) . Kortom: een geweldige tijd hier gehad. We wilden nog een dag wandelen, maar de regen heeft er voor gezorgd dat we de tent niet uitkwamen. Na 3 dagen was het moeilijk om afscheid te nemen van deze droomcamping ‘The Peacock’ en zeer gastvrije familie met hun huiszwijntje “Neuf” (www.bearacamping.com), maar er moet nog meer van Ierland ontdekt worden. De naam “Neuf” hebben we overigens zelf bedacht, want het deed ons denken aan een grapje van Urbanus: Een boertje gaat naar de veemarkt om een varken te kopen. Eén verkoper heeft een speciale varken in de aanbieding, waarop het boertje vraagt wat er zo bijzonder aan is. Volgens de verkoper kan de varken rekenen in het Frans. Waarop het boertje nieuwsgierig wordt en vraagt aan de verkoper: “Laat maar eens wat horen dan”. Verkoper tegen ‘t varkentje: “Hoeveel is 6 + 3?”. Zegt het varken: “neuf”. “Aah”, zegt het boertje, “dat is bijzonder”. “ Kan ie nog meer?”. Verkoper tegen varken: “ Hoeveel is 10 - 1?”. Zegt het varken: “neuf”. Verkoper nogmaals: “3 x 3”. Varken: “neuf”. En zo ging dat nog even door. Het boertje vertrouwde het niet helemaal, want het antwoord was telkens negen en vroeg aan de verkoper of hij een keer een rekensommetje mocht voorleggen. De verkoper stemde toe, waarop het boertje aan de varken vroeg: “Hoeveel is 4 + 4?”. De verkoper bedenkt zich ook niks en steekt zijn wandelstok in het achterwerk van ‘t varkentje. Waarop het varkentje krijst: “huuuuiiiiit”.



De beroemde Ring of Kerry slaan we over. We hebben van veel mensen (fietsers) gehoord dat fietsen hier absoluut niet meer leuk is. Het schijnt er zo druk te zijn op de weg, dat het één file van auto’s en bussen met toeristen moet zijn, en fietsen in de uitlaatgassen dat hadden we in Engeland ook al gedaan, waar we geen goede herinneringen aan hebben. We pakken de route richting Killarney, welke (toch nog) over een klein deel van de Ring of Kerry gaat. De uitzichten zijn formidabel, lekker ruig landschap en prachtige vergezichten en qua verkeer was het goed te doen. De bedoeling is verder om de Ring of Dingle te fietsen, maar hoe verder we op het schiereiland komen hoe harder het begint te regenen. Halverwege komen we nog een hond tegen, die ons maar bleef volgen, kilometers lang heeft hij achter ons aangelopen. We hebben in alle talen geprobeerd om ‘terug naar de baas’ te roepen, maar hij wilde niet luisteren. Blijkbaar was het een zwervershond of een hond die door vakantievierende Ieren is losgelaten, want hij had wel een halsband om. Bij een met etensresten gevulde vuilniszak in de berm bleef hij uiteindelijk staan om deze in enkele minuten te verslinden. Dit was onze kans om er als een speer van door te gaan en de hond van ons los te schudden.

In Dingle komen we aan als 2 verzopen katten en vinden nog net een plekje voor onze tent bij een farmhostel. Het is feest dit weekend in Dingle en dat is te merken. Aan de overkant van de hostel zijn paardenraces, een sport waar heel Ierland voor uitloopt, in het dorp is er kermis en de pubs en restaurants zijn afgeladen. We waren van plan om hier een dag te blijven voor een rondje Dingle zonder bagage, maar bij het zien van deze mensenmassa zijn we de volgende dag gelijk maar weer vertrokken. Van de Conors Pass (hoogste pas van Ierland, wel 456 m) hebben we helaas niet veel kunnen zien, hoe hoger we kwamen hoe meer we in de bewolking terecht kwamen en op het hoogste punt was het zicht nauwelijks 30 meter. Het felle, reflecterende ‘klaarover’ vestje komt hier weer goed van pas. Deze wordt door ons gedragen met name op drukke wegen en bij bewolkte dagen, want de Ieren en met name de buitenlanders/ vakantiegangers die maar moeilijk kunnen wennen aan het links rijden, rijden zowat de vouwen uit je broek.

Na de langste en saaiste fietsdag (105 km) tussen Tralee en Kilkee en de klim richting de spectaculaire Cliffs of Moher (een rotsmuur die steil omhoog uit de Atlantische Oceaan rijst tot een hoogte van meer dan 200 meter en 8 km uitstrekt langs de kust van Clare en een ideale plek is voor zelfdoding, gemiddeld 8 per jaar) wordt het weer tijd voor een rustdag. De knieën en nekspieren blijven gevoelig en we willen nog meer van de wereld zien, dus we nemen het er ff weer van: luieren, computeren, internetten, wasje doen, tent en fietsen schoonmaken. Ja, ook de huishoudelijke klusjes blijven doorgaan.

Ierland wordt ook wel de celtic tijger genoemd vanwege zijn sterke economische groei. Dit is goed waar te nemen aan de vele bouwprojecten die er gaande zijn waaronder vele wegenbouw, nieuwe gebouwen en waterzuiveringen (hoog nodig want ze lozen alles maar in zee en in de rivieren). Vele projecten woorden door de economische unie (ons geld??) mede gefinancierd. Gelukkig profiteert de bevolking van Ierland hier ook van mee en zie je ook vele kleinschalige bouw waaronder huizen, hotels en tuinaanleg projecten. Maar... volgens de Ieren zelf verdwijnt hiermee ook de echte Ierse nationaliteit, het Ierse gevoel en trots.
web stats analysis