dinsdag, augustus 30, 2005

4. Ierland (deel 2)



We hoorden op de radio, voordat we vertrokken, dat er zo’n 1,6 miljoen Nederlanders deze zomer richting Frankrijk gaan om hun vakantie te vieren. Nou weten wij zeker dat er 1,6 miljoen Fransen hun vaderland hebben verlaten om hun vakantie in Ierland door te brengen. Daarnaast denken wij dat er zo’n evenveel Italianen dezelfde plannen hebben. Het wemelt er van. Op zich hebben we niets tegen Fransen en Italianen, we kennen hun taal niet en zij de onze niet, mooi rustig zou je denken. Echter ze hebben telkens de neiging om hun tent zo dicht mogelijk op een andere te zetten en het liefst zo laat mogelijk (als wij al op één oor liggen) en dan ook nog eens met de partner of familie de dag door te nemen op zo’n toon dat alle campinggasten kunnen meegenieten.
Meerdere malen worden we wakker van deze gasten en als we ’s ochtends de tent open doen, strompelen we zo wat hun tent binnen. Op nog geen halve meter afstand hebben ze de tent naast die van ons gezet, terwijl er een veld vol lege plekken is. Snappen jullie dat nu? Wij niet!

Over kamperen en campings kunnen we inmiddels een boek schrijven. Over smerige (en dure) campings of over slapeloze nachten, omdat vakantievierende jongeren zonodig moeten doorfeesten tot in de vroege uurtjes, van rondlopende ratten en andere beesten die in de voortent rondscharrelen (dat wordt nog wat in Australië, met slangen en schorpioenen), van noodweer of van jankende, schreeuwende, krijsende kinderen, van gasten die zonodig hun blaas moeten legen pal naast onze tent, omdat ze de 20m naar het toiletgebouw waarschijnlijk te ver vinden om te lopen (de Niagara Falls is er niks bij), van snurkende, bekvechtende mannen en vrouwen tot aan gewoon zo moe zijn dat je de slaap niet kunt vatten. Uiteraard zijn er ook leuke kanten aan kamperen, anders hadden we de tent allang weggedaan en B&B’s bezocht. Vooral de leuke spontane ontmoetingen met andere fietsers of gewoon gasten die met de auto aan het rondreizen zijn uit Bakel, Moordrecht, Amsterdam, Deventer, Spier, Epe, Breda, Bristol, Cardiff, Londen, Barcelona, Calgary, Boston, München, Lienz, Telaviv en nog zoveel meer. Over kapot aankomen op een camping en van de eerste de beste campinggast een lekker koel biertje aangereikt krijgen. Over een Ier die ons aanbood om in zijn achtertuin te slapen omdat de camping verderop gesloten was. Over een Engelsman die Olaf naar een pinautomaat heeft gereden (20 km verderop) omdat ons geld op was en visa in het dorp niet werd geaccepteerd en zoveel meer leuke momenten.

Maar goed we waren gebleven in de County Clare. In Doolin, een dorp met nog geen 300 inwoners en wel liefst 3 pubs, hadden we een rustdag en een poetsdag. We zien op aanplakbiljetten dat de volgende dag Luka Bloom in één van de pubs optreedt, maar besluiten toch tickets aan te schaffen voor de ‘fast’ ferry richting de afgelegen en praktisch kale Aran Islands, bekend van het Aran-breiwerk. We hadden Luka al een keer gezien op Rock Werchter jaren geleden, een zeer beroemde Ierse volkszanger en songwriter (hij heeft als grootste hobby fietsen en is zelfs in het bezit van een Cannondale lazen we in de Lonely Planet!) , maar volgens velen mag een bezoek aan de Aran eilanden niet ontbreken voordat men Ierland verlaat. En zo zitten we de volgende dag niet bij Luka maar zitten we in de kleinste ferry (wel 15 personen en we hebben 9 reddingsvesten geteld!?!?!) opeen gepakt richting Inisheer over de Atlantische oceaan die vanaf een kleine boot heel erg groot lijkt . Gelukkig schijnt de zon en dat maakt het allemaal wat minder eng, want boten zinken niet als de zon schijnt toch?? We hebben een tussenstop op de kleinste van de 3 Aran eilanden. Hier stoppen we 45 minuten omdat de bemanning moet lunchen. We lopen naar de enige pub die het eiland rijk is en bestellen het meest simpelste: een tosti (dachten wij). Het heeft echter, na veel aandringen, 44 minuten geduurd voordat de tosti klaar was. We moesten met de tosti in de hand hollend naar de boot om deze niet te missen.


Op Inishmore (de grootste van de 3) komen we laat in de middag aan. Er schijnt hier 1 camping te zijn met alleen vieze toiletten (very basic). Gelukkig hadden we maar een paar kilometer er op zitten, dus de douche konden we wel een dagje missen. We eten buiten de deur en nemen nog een afzakkertje in een pub. Maar tegen negenen begint het zo te hozen dat we terug gaan naar de tent. De volgende ochtend miezert het nog steeds een beetje, maar pakken toch de tent in, want we hebben amper geslapen. De buren kwamen ’s nachts terug van de pub en hebben nog even doorgefeest tot een uur of 4 in de ochtend. Het is een camping alla ‘Appelhof’ op Terschelling in de zomermaanden. Tent aan tent met alleen jonge gasten, waar wij te ‘oud’ voor zijn. Voordat we vertrekken maakt Olaf stennis met de eigenaar van de camping die even 15 euro komt innen met een stalen gezicht van betalen of eh..... nou dat heeft ie geweten Olaf heeft 10 euro betaald en daarmee kon hij het doen. We bezoeken, voordat we de boot naar het vaste land nemen, nog wel het indrukwekkende Dún Aonghasa op het hoogste punt van het eiland. Het is een overblijfsel van prehistorische bewoning (een stenen fort) bovenop een klif. Zodra we het fort hebben bereikt breekt de zon door en kunnen we mooie plaatjes schieten. We verlaten het eiland, met de honderden stenen muurtjes, met gemengde gevoelens. We hebben het gevoel dat we bij aankomst op onze hoofden werden gezet, dat de eilandbewoners flink aan ons hebben geschud en dat pas zodra de laatste centen uit onze broekzakken zijn gerold we het eiland weer mochten verlaten. We hebben niets bijzonders gedaan, maar waren toch een hoop geld kwijt, waarvoor je met z’n tweeën ook een vlucht naar Verweggistan had kunnen boeken. We hoorden van Ieren dat de ondernemers op dit eiland veelal miljonair zijn, en gezien de 4.000 toeristen die dit eiland bezoeken per dag, kunnen we ons dit zeker voorstellen. We zijn in ieder geval weer blij dat we op de vaste wal zitten, want zeker als het stormt dan wil je niet op deze kale eilanden verblijven.

We fietsen verder richting Connemara, ten noordwesten van de stad Galway. Een gebied waar de Ieren nog op turf stoken. Het is een moerasland met duizenden meren, waar op diverse plaatsen turf wordt gestoken. Onderweg komen we dan ook vele stapels turf tegen.



In Clifden zetten we de tent op en ontmoeten hier op een ‘overbevolkte’ camping (officieel 42 plaatsen, maar er staan hier zeker meer dan 100 tenten) twee fietsers op een Koga Myata met Agu tassen, Hollanders dus. Het zijn Gerriet en Gerie, wonende aan de Wapserveenseweg (het Moer, Wittelte). Dit is toch wel heel toevallig, wat is de wereld toch klein. We nemen de laatste roddels door van Wapserveen en omgeving en spreken af eind volgend jaar elkaar weer te treffen.

Op Connemara Campsite blijven we nog een dag, het is hier zo mooi, dat het zonde is om door te fietsen. Kronkelige kustlijn, met tal van kleine eilandjes en prachtige witte stranden met uitzicht op de wonderschone bergketens Twelve Pins en de Maumturk Mountains. Maar het begint ’s avonds flink te waaien en ’s nachts gaat de wind over in een storm. We doen geen oog dicht, en pakken de tassen zo in, dat zodra de tent het niet meer kan houden we alles kunnen verplaatsen naar het toiletgebouw. We hebben namelijk al eerder zo’n storm meegemaakt in Nieuw Zeeland waarbij onze vorige tent het niet heeft kunnen houden. Ook de volgende dag is het weer onrustig en komen we de tent niet uit.

De laatste lange fietsrit in Ierland is richting Westport. Het is prachtig weer, wind in de rug en we volgen een mooie smalle en hobbelige kustweg en fietsen langs het enige fjord (Leenane) van Ierland. Je zou haast denken dat je in Noorwegen fietst. We fietsen langs Crocagh Patrick, een pelgrimsberg van ruim 800 meter hoog, waar de gelovige (katholieke) Ieren minimaal 1x in hun leven naar toe moeten om de berg (de echte helden doen het op blote voeten) te beklimmen.
We hebben overigens besloten om vanuit Westport de trein te pakken naar Dublin. We wilden nog een rondje door County Mayo fietsen, maar het slechte weer van de afgelopen 2 dagen heeft roet in het eten gegooid, waardoor er geen voldoende tijd meer over is. In het gezellig Westport blijven we daarom nog een dag hangen zodat we zaterdag de 19e augustus kunnen vertrekken naar het oosten van Ierland met als eindpunt Dublin. We komen hier de aanplakbiljetten van Luka Bloom ook weer tegen, waarschijnlijk is hij aan het toeren door Ierland.

Grote steden vermijden wij eigenlijk altijd, maar er moet een keer gevlogen worden en dat kan alleen vanuit een grote stad. Na een heerlijke, rustige treinreis zonder problemen, fietsen we vanaf het station naar de dichtstbijzijnde camping, zo’n 30 km ten noorden van de stad. Het is zaterdag 16.45 uur als we in Dublin centrum met de trein arriveren, waarbij je een mensenmassa zou verwachten. Echter je kunt zowat een kanon afschieten. We weten niet wat er aan de hand is, maar voor ons was het in ieder geval super relaxed om zo een grote stad uit te fietsen. Maar na ca. 8 km fietsen, houdt de rust op en zien we wat er aan de hand is. Een Gaelic football game (een mengeling van voetbal en rugby en verschrikkelijk populair onder de Ieren) is zojuist afgelopen en zo’n 80.000 fans gekleed in oranje/wit en de tegenpartij in blauw/wit lopen het stadion uit. We fietsen met de stroom mee en het schiet niet echt op. Het valt overigens wel op dat alles er zeer rustig aan toegaat: de fans van beide partijen lopen allemaal door elkaar, lachen, praten, vieren feest, zwaaien met grote vlaggen en we zien maar 4 agenten op een paard en een 4-tal politieagenten om het verkeer te regelen. Hier kunnen de Nederlandse voetbalclubs en hun aanhangers nog wat van leren, alles gaat in harmonie, geen ruzie, geen scheldpartijen, helemaal niets. Als dit in Nederland toch een keer mogelijk zou kunnen zijn, dan zou dat in ieder geval duizenden agenten schelen die niet ingezet hoeven te worden (en misschien daardoor belastingvermindering).

Het was de bedoeling om vanaf de camping in Rush een bus te pakken om Dublin te verkennen, maar de camping is waardeloos. Het is weer net als op de Aran eilanden, tent aan tent en veel jong spul en de eigenaar vraagt weer veel te veel geld. Na een, gelukkig, rustige nacht besluiten we toch terug te gaan naar Swords (het dichtstbijzijnde dorp bij Dublin Airport). De weersvoorspelling is niet gunstig en we staan op een veld met alleen zwart zand en een paar grassprietjes. Dus voordat het gaat regenen en de zandbak in een modderpoel verandert, willen we de spullen droog en schoon in de tassen hebben, want natte spullen wegen extra zwaar en we hebben al zoveel overgewicht voor het vliegen.
We pakken met veel geluk (alles zit overvol) een goede Bed & Breakfast voor 2 nachten en gaan als nog de laatste dag voor vertrek naar Canada met de bus naar Dublin. We wandelen wat door de stad en komen al gauw in de wijk Temple Bar, een leuke oude wijk met veel pubs, restaurants, hotelletjes en winkeltjes. Natuurlijk moeten we de oudste pub van Ierland (en zelfs Europa?) bezoeken, de Brazen Head Inn uit het jaar 1198, en we proberen hier voor de tweede keer een echte Guinness te drinken (we hebben het ooit eens een jaar of 11 geleden in Engeland geprobeerd, maar vonden het toen niet te drinken (het lijkt ook net koffiedik met een laagje room). Deze keer smaakte hij een stukken beter.

Tot zover Ierland, waarbij wij met name aan de Ring of Beara en de Connemara Mountains de mooiste herinneringen hebben.
We hebben voor Ierse begrippen een fantastische zomer gehad. In de afgelopen 4 weken hebben we 4 echte regendagen (incl. storm) gehad en daarnaast een paar niet noemenswaardige miezerbuitjes en voor de rest veel zon. De temperatuur lag rond de 18 à 20 graden, een ideaal fietstemperatuur, en vergeleken met het weer in Nederland, mogen wij beslist niet klagen.

We hebben zin in Canada en zien er naar uit om familie van Zwanet te treffen. De bedoeling is om met zus Rianne, zwager Johan en de kids Mirjam en Erik een aantal dagen met hun gehuurde camper vanuit Vancouver mee te rijden, voordat ze ons ergens weer “vrijlaten” bij de Amerikaanse grens.
Tot in Amerika.................See you.
web stats analysis